|
Nemesis - 09:53 28-11-2007 |
|
|
Voor wie zou jij je laatste kaars verbranden uit liefde, mededogen of gewoon medelijden met het lijden van sterf'lijken; heet de mens in het anachronisme dat geschiedenis noemt door de tijd, behalve de eeuwigheid?
Dwars door de regen breek ik, nat en verdriet tot boodschappen terugkomen, beantwoord; maar liefde is zo Orpheus en onmogelijk dat de zweren op mijn armen harten vormen waardoor mijn bloed nog wel stroomt.
Wat maakt het jou nog uit, lantaarnlicht heelt geen gespleten schedel en wacht maar want in dit geile Groningen bestaat geen troost voor mensen zonder kroost. Het is enermale onverbiddelijk te laat voor spijt.
|
|
|
Reactie gegeven door h.p.scharpach - 02:18 03-12-2007 |
|
|
|
heet de mens- eeuwigheid? heet? ik ben hier niet mee, de rest kon ik prima volgen,al had ik hier en daar een punt of een komma anders begrepen
zoveel vorm, en dan toch nog (bijna huiveringwekkende) inhoud; knap
ik ben niet van mening, dat je eerst afstand moet nemen, bij wat zich daartoe leent gebeurt dat als vanzelf, zie nogs bovenstaande...
peter
|
|
Reactie gegeven door Abel Staring - 22:11 02-12-2007 |
|
|
|
Nemesis, ik struikelde over "dit geile Groningen" en
"lantaarnlicht / heelt geen gespleten schedel".
Je toelichting maakt jouw woordkeus begrijpelijk,
maar zonder die toelichting zijn de aanhalingen
erratische blokken.
Het beeld van die volslagen dronken lieden
die het licht opzoeken is mij de laatste dagen bijgebleven.
Ik kan me voorstellen dat je in die toestand juist wegkruipt maar misschien is het overlevingsinstinct
om het licht op te zoeken.
Groet van Abel
|
|
Reactie gegeven door Nemesis - 00:18 30-11-2007 |
|
|
|
Dankjewel voor de zeer uitgebreide reactie waar ik zeer veel mee kan.
Ik voel me op één punt toch verschuldigd tot het geven van enig uitleg. Ik werk 's nachts in Groningen, de zeer late uurtjes, in een eetzaak. De mensen die 's nachts langskomen zijn de inspiratie voor de term 'geil Groningen'. Ze zijn minimaal gekleed en lopen elkaar constant te verleiden.
'Lantaarnlicht heelt geen gespleten schedel' is ook een term die uitleg verdiend. Dronken mensen die erg veel hebben gehad, zoeken over het algemeen vaak het licht op, zoals lantaarnpalen of verlichte portieken. Vaak als ik klaar ben met werk, liggen er mensen rond lantaarnpalen te slapen. Een gespleten schedel is dan, u raadt het al, een kater.
Ik dank u ook voor de positieve kritiek op mijn proza. Ik ben zelf ook van mening dat daar mijn sterkere kant ligt.
Nogmaals bedankt voor de zeer inhoudelijke, nuttige kritiek.
Erwin.
|
|
Reactie gegeven door Abel Staring - 22:34 29-11-2007 |
|
|
|
Eerst het positieve, sheena vraagt ons stichtelijk te zijn,
letterlijk is dat: opbouwend. Dan zie ik in dit bouwwerkje
hier en daar parels glanzen.
Meteen al de eerste drie zinnen:
Voor wie zou jij je laatste kaars verbranden
uit liefde, mededogen of gewoon medelijden
met het lijden van sterf'lijken (...) ?
Goeie vraag, al is een kaars verbranden wat
merkwaardig. Branden is al aandachtig genoeg.
Regel 6: Dwars door de regen breek ik, nat en verdriet
Dat is een mooie regel. Is "de ik" niet alleen nat,
maar ook verdriet? Is verdriet hier geen z.n maar een
tot b.n. verkoren z.n.? Ik ben verdriet: het klinkt de
Sartrianen in ons midden als muziek in de oren.
"maar liefde is zo Orpheus": dat vind ik prachtig,
Orpheus als bijvoeglijk naamwoord. Waarom niet
met Lucebert Orfuis gespeld? Quod licet Iovi, licet
in lingua bovi.
"Lantaarnlicht" glanst ook in dit dicht vol regen, nat
en verdriet. De aangestoken kaars uit den beginne
is kennelijk in een lantaarn geplaatst. We zijn in
donker Londen waar het noodlot elk ogenblik
kan toeslaan.
"In Groningen bestaat geen troost / voor mensen zonder kroost"
Deze zin is zo bruikbaar in een campagne ter bevordering van
de gezinsgrootte. Meer Groningers, minder Riffijnen ! zou
Wilders roepen als hij deze parel van een slagzin onder ogen kreeg.
Maar... op dit punt zet ook mijn kritiek in. Ik ben namelijk
zelf een mens met kroost en verzucht regelmatig met
vader Cats: kinderen zijn hinderen. Er bestaat wel degelijk
troost voor mensen zonder kroost, troost bestaande uit
meer geld ( een kind kost 2,5 ton euro gemiddeld, geloof ik ),
meer tijd en vooral: minder kopzorg en veel, veel minder
verdriet.
En ja, dat "geile Groningen", dat hindert mij. Is voor deze
uitspraak sociaal-wetenschappelijk onderzoek verricht?
Is heel Groningen geil? De aardige alliteratie heft de
noodzaak tot verantwoording niet op. Ik vrees dat dit
een studentikoze wending in het geheel is. Was daar niet
onlangs in dat milieu sprake van experimenten met
slachtoffers van ophokplicht? Of was dat in Nijenrode
waar tophaantjes in spe alvast hun eerste wankele schreden
in het kippenhok zetten? Ik kan het ook korter zeggen:
m.i. moet je zuinig zijn met zo'n bijvoeglijk naamwoord.
Het moet functioneel zijn, zei mijn grootmoeder altijd.
Mijn voornaamste bezwaar tegen deze tekst is
het gebrek aan transparantie. Het is hermetisch, zwart
( let op de onmisbare komma). Ik kan bijvoorbeeld
niet goed wijs worden uit de tweede helft van de eerste
strofe. En dan dat "lantaarnlicht heelt geen gespleten
schedel" ? Wie houdt er zo huis in dat geile Groningen?
Slordig vind ik dat "enermale". Ja, die oude naamvallen...
Ik heb nu even te veel haast om het na te kijken,
maar moet het niet ten enenmale zijn?
Samenvattend: ik zie best wel talent in nuce, maar ik
zie ook veel ongeduld, onnodige duisterheid, gebrek
aan zelfkritiek. Gezien de derde strofe speelt
liefdesverdriet een aanzienlijke rol. Maar ldvd is voor
een dichter uiterst verraderlijk. Het gevoel er zo maar
uitgooien leidt tot weinig of niets. Stijl is de afstand
tussen tekst en gevoel, citeer ik maar weer eens
Grunberg ( de letterlijke tekst heb ik niet paraat).
Zonder wegleggen en weer oppakken gaat het niet.
Je moet vervreemden van je tekst, omdat je er
anders niet kritisch genoeg tegen aan kunt kijken.
Wat ook helpen kan, is kijken naar hoe anderen
het deden en doen. In het project Coster is een
mooie verzameling liefdesgedichten te vinden:
http://cf.hum.uva.nl/dsp/ljc/anderen/liefde.html
Je moet de lezer verleiden, zegt iemand als Komrij,
je moet de lezer bijvoorbeeld op het verkeerde been zetten.
Je moet de lezer niet afschrikken en dat doe je m.i.
door je nodeloos hermetisme.
Ik las je verhaal "Enkels in het water". Dat is een redelijk
goed verhaal. Je proza is stukken beter dan je gedichten.
Tot nu toe althans, voeg ik er haastig aan toe, want
lieve sheena wil de critici hier opbouwend bezig zien.
Groet van Abel.
P.S. Op de valreep nog een kostelijk voorbeeldje
van Piet Paaltjens. Ter navolging.
Immortelle XLIX
Wel menigmaal zei de melkboer
Des morgens tot haar meid:
“De stoep is weer nat”. Och, hij wist niet
Dat er 's nachts op die stoep was geschreid.
Nu dat hij en de meid het niet wisten,
Dat was minder; -- maar dat zij
Er hoegenaamd niets van vermoedde
Dat was wel hard voor mij.
Ook in dit gedicht van HaverSchmidt blijkt
weer het liefdesverdriet, wat in vele van zijn gedichten zit.
Googlelen levert voor "paaltjens + liefdesverdriet": 92 hits
op; "abel staring" + dood: 1680 hits ..... Zo zie je dat
iedereen zijn eenzijdigheid heeft.
|
De gedichten die ingezonden zijn op de website van de lettertempel en e.v.t. toekomst projecten die gekoppeld zijn aan de lettertempel blijven ten alle tijden eigendom van de feitelijke auteur van het gedicht. Zonder toestemming van de feitelijk auteur mogen de gedichten niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen op deze site en indien hier toestemming voor gegeven is door de feitelijke auteur het uitgeven van de gedichten door lettertempel zelf. Mocht er sprake zijn van misbruik van de content en de gedichten die gepubliceerd zijn op deze site door wat dan ook dan zullen er hoe dan ook (in samenspraak met de auteur) stappen worden ondernomen.
|
|