schaars gesluierd steelt zij
over straat en deelt zich
aards en onbeschaamd
zij is aantastbaar
zoet en machtig
eindig hardt en maskert hij
zich vroom en wortel aan
de bijl hakt hij het liefst
en klieft daarbij zijn
eigen stam en boom
heks en meester zoenend
zwelt hij in haar donk’re mond
en murw getrokken valt hij
even later niet ver
van haar baarstoel
op de grond