|
' 'k Heb zin om te vrijen gekregen,'
zegt hij en ze glimlacht verlegen.
Op d'r vraag: 'Wil je echt?'
zegt-ie: 'Eerlijk gezegd
staat een huwelijksleven me tegen.'
Op d'r minnevuur zijn het geen kolen.
Ze verwijt hem daarom onverholen,
dat-ie harteloos is.
Hij verweert zich: 'Ik mis
nu m'n hart, want je hebt het gestolen.'
|