|
Tante Berna werkte begin jaren zestig als receptioniste in een befaamd Brussels hotel dat zich nabij De Beurs bevond. Mijn tante was een perfectioniste en dus viel ze erg in de smaak bij haar hotelbaas. Ook de klanten waren heel tevreden over haar vriendelijke en professionele aanpak. De klandizie bestond merendeels uit bekende Belgische en Franse zangers en acteurs alsook uit vele Kongolese diplomaten en ministers. Zelfs Jacques Brel had er zijn neus enkele keren laten zien. Berna, een vurige fan van deze chansonnier, verlangde naar een handtekening en een kort gesprek maar tevergeefs, Brel besteedde geen aandacht aan ons muurbloempje.
Ze was een beetje teleurgesteld maar soit, dacht zij, c'est la vie. Toch bleef ze niet bij de pakken zitten. Want toen Brel uitcheckte wou ze hem een doos bonbons aanbieden. Maar Brel, wispelturig en succesvol als hij was, negeerde haar nog méér dan de vorige keer.
In tranen propte ze zichzelf die avond vol met haar bonbons en zwoer om nooit nog een plaat grijs te draaien van haar idool.
Tot op een zomerse namiddag Gilbert Bécaud plots verscheen aan de receptie. Berna had echter geen oog voor deze bekende zanger en overhandigde hem koel de kamersleutel. Maar toen...zag ze Brel door de draaideur binnenkomen.
En dus vroeg Berna snel: 'Wacht eens even mijnheer Bécaud, mag ik een handtekening van u ? Ik ben namelijk een vurige fan !' Berna zon dus op zoete wraak.
Brel zag het allemaal gebeuren en stamelde een beetje jaloers: Bonjour, mevrouw Aendenboom, van mij krijg je ook een handtekening, je mag zelfs naar één van mijn optredens komen kijken, gratis en voor niks !
Een week later stond Berna vanop de eerste rij uit volle borst mee te brullen:' je vous ai apporté des bonbons !' Een klassieker van de grootmeester !
|