|
Platzak loopt hij les nouveaux
riches met opgeheven hoofd
voorbij, ze zijn lucht voor hem.
Hij leeft nu in een enge kamer
waar de muren soms op hem
afkomen, dan wil hij de gifbeker
drinken om dit onbegrijpelijke
levenslot de rug toe te keren.
Maar dan beseft hij dat er niks
is veranderd, zijn paleis staat
nog overeind, nog beter: zelfs
Hitler kan er geen puinhoop
meer van maken, hij heeft
blauw bloed en dat blijft zo.
Hij weet nu dat hij niet van de
berg is gedonderd maar een
veel hogere heeft beklommen
namelijk die van de nederigheid.
Op die top zal de rijkste
geldwolf nooit staan.
Dus vooruit met de geit !
|