|
Vrienden, ik ben bezig met mijn memoires. Werd tijd nietwaar. Het wordt een kloek werk op goed bomenvrij papier en gebonden in arabisch varkensleer*, in vijfentwintig delen. Die gaan goed staan in iedere boekenkast, geloof me, want ik kijk sinds mijn jeugd met veel plezier naar de Grote Larousse. Dat zegt misschien de jeugdige lezers niets, maar de Grote Larousse was lange tijd een soort Google.
* Even tussendoor. Vanwege mijn lidmaatschap van de PvdD heb ik ooit een studiereis mogen maken naar landen waar men geen varkens eet. Bij de Joden en de Moslims kortweg. En hoewel hun baasjes de godganse dag oorlog voerden tegen elkaar, bleken israelische en arabische varkens het uitstekend met elkaar te kunnen vinden. Ze voelden zich echt veilig daaro. En - onder ons - dat proef je. Verder maakt de kwaliteit van het leer een grote sprong voorwaarts in tijden van vrede, zo vertelde mijn Antwerpse boekbinder** besmuikt.
** Als ik eens de tijd vind zal ik een leren boekje open doen over voorhuiden. Ken je die? Ze zitten normaal gesproken veilig weggestopt op en over je lul, maar in sommige landen zijn ze hun positie niet zeker. Ik ga hier niet beweren dat je dat proeft, maar stress maakt taai. Een partij voor de voorhuiden PvdV zou best wel kunnen tegenwoordig.
Mijn memoires dus. Welnu, omdat ik een goed geheugen heb zijn we met elkaar al bij de Grote Buigt in deel vier, als de pubertijd überhaupt begint door te zetten. Het is dan 1964 intussen. Een deel daarvan kan ik de lezer denkelijk niet onthouden.
Mijn eigen voorhuid speelde natuurlijk een grote rol toen de pubertijd doorzette. Ik herinner me nog dat ik in de postordercatalogus van Neckermann of Otto deed alsof het speelgoed me interesseerde en elke seconde aangreep om naar corsetten, bh's en onderbroeken te gluren in de damesafdeling. Je piemel werd stijf en dat voelde helemaal niet verkeerd. Nu had ik altijd - sinds mijn vierde of vijfde jaar dat ik weet- wel hier en daar een stijve piemel gehad, maar dat was min of meer vanzelf gegaan en ook overgegaan en je nam het als een blauwe plek of een wespensteek. Onverklaarbaar.
Deze keer was het anders. Je had de neiging aan je lul te zitten en dat was eigenlijk in het rijke roomse leven waarbinnen ik opgroeide (zie deel 1 van de GB) zwaar verboden. Je mocht sowieso nergens aankomen, maar je eigen lul, oeioei. Gelukkig is stiekemheid bij een jongen van twaalf min of meer de tweede natuur.
Dus toen de nieuwe Neckermann in de post lag, drukte ik de oude achterover. En dat klinkt makkelijker dan het lijkt, als je bedenkt dat ik een broer had van veertien, een zus van negen en tweelingzusjes van zeven, die allemaal op mijn bloed uit waren. Als ze je met het een of ander konden chanteren, was je de sigaar.
Op enig moment kon ik met de catalogus ongezien naar de zolder. Er was een soort noodslaapplaats voor bezoek bij feestjes (mijn moeder was thuis met zeven kinderen en mijn vader met zes) met een dik rood dekbed waar ik wellustig tegenaanwreef bij het bladeren tussen de lekkere, vriendelijk glimlachende, wijven met die goddelijke lijven. En opeens gebeurde het. Het volgende dat ik wist was dat ik enorm pissen moest, ondraaglijk bijna. Op de WC zag ik dat mijn onderbroek zo nat was als hij voelde.
Mocht iemand mij ooit vragen - ik ben nu zevenenzestig - wat de beste tijd was in je leven, dan zou ik hier in dit vierde deel zeggen dat het mijn lagere school tijd was. De tijd tussen je zesde jaar en je twaalfde. In deel drie van de GB ga ik daar nader op in. Ik was altijd in elke klas, de beste. Tot er in de vijfde klas een Hollandse*** meid binnenkwam.
*** In de streek waar ik getogen ben heeft men het niet zo op Hollanders. Ik zal niet zeggen dat het een vijandige houding is, maar ik ga het ook niet ontkennen. Arrogant, zuinig, gewelddadig.
Het geheugen van een Limburger lijkt op de vorm van het land. Het is lang en niet breed. In 1839 zijn we tegen onze zin door de Hollanders bezet en sindsdien beschouwd en behandeld als een wingewest. In deel 1 van de GB, waarin de omstandigheden rond mijn geboorte in 1952 in Vaals, de navel van de Benelux, de afkomst van mijn ouders, de woningen waarin we huisden, de honden en katten die we hadden, de armoede, de rust en snelle wederopkomst van Aachen.
Ze heette Joke. De beste van de klas en verdomd, je kon het zien ook. Ze was ook meteen de mooiste van de klas en met dat schattige engels aandoende gooise knauwende erretje duurde het ook niet lang totdat elke vrije minuut van mij bij Joke was. Bijna dan.
Ja ik had het knap moeilijk mensen. De pijn die je voelt als je eigen stuipen groeien. Mijn vader vertelde goedgemeend dat hij altijd had gedacht dat ik klein zou blijven als de familie van moeder die uit de Eiffel stamde. Hij was zelf groot, goedgebouwd, turner en voetballer. Een aardig mens daarenboven. Twee jaar daarna had ik zijn 1m78 te pakken.
De radio. Ik weet niet eens wanneer, maar ineens was het ding er. Je kon eraan draaien en er waren zware toetsen die je kon indrukken op MW, LW en UKW. En dan kreeg je iets te horen. Er ging een groen oog gloeien vooraf en dat was pas waarlijk wonderbaarlijk.
Vergeet niet, de enige muziek die ik in mijn prille leven had gehoord waren kerkelijke gezangen en marsmuziek van de plaatselijke Trommler und Pfeiffer. En ineens kwam alles binnen uit de wereld. Ik wist niet eens dat ik gevangen zat, tot ik bevrijd werd.
https://www.youtube.com/watch?v=YBRCvVpknvg
Natuurlijk heb je altijd een paar meiden die het ook kunnen of beter:
https://www.youtube.com/watch?v=zATONGvTMNg
|