|
Henk Gruys - 20:16 27-02-2019 |
|
|
De speeltuin
Na twintig jaar was ik weer eens in mijn geboortedorp. Ik moest er voor iets zakelijks in de buurt zijn. Maar ik had daarna wat tijd over en zwierf wat door de straten, met enige melancholie. Er was nogal iets veranderd in de loop der jaren – gebouwen gesloopt, nieuw bijgebouwd.
Terwijl ik in de omgeving rondkeek, stond ik opeens voor de opening van "de steeg". Hier liepen we vroeger altijd door om in de speeltuin te komen. Ik was benieuwd of van de laatste nog iets over was. Zeer waarschijnlijk was die er niet meer; het was al zo lang geleden. Zelfs zou de open zandvlakte, dat hij ooit had ingenomen, inmiddels wel met huizen zijn volgebouwd.
Onze speeltuin vroeger, – ach, hoeveel zomerse dagen heb ik daar niet doorgebracht. Aan het eind van iedere middag keerden we, mijn vriendjes en ik, moe, en zanderig tot in de naden van onze kleren, naar huis terug. Mijn stemming dan was wankelmoedig, uit teleurstelling dat de middag weer eens niet had gegeven wat hij had beloofd.
De speeltuin was een open vierkant, omgeven door hoge populieren aan alle kanten, vijftig meter diep en veertig breed, ingesloten tussen de woonhuizen van de omliggende straten. De aluminium geverfde ijzerconstructie van de glijbaan stak overal bovenuit met zijn blinkende baan van geelkoper tot op de grond. Terzijde stonden de geduldige hobbelpaarden, uitnodigend om te worden bereden. Verder waren er natuurlijk de wippen, de zandbak, de loopton met een trapje, enige schommelschuitjes, de ringen en de rekstok.
Om in de speeltuin te komen liep je het Loodwitmolenpad uit, – dat geen pad was maar een smalle steeg – en kwam je, tamelijk verrassend, langs de vier kleine huisjes met tuintjes vol rozen en zonnebloemen. Aan het eind van de steeg was dan een groen met geel geverfd gebouwtje dat de toegang tot de speeltuin markeerde.
Twintig jaar later. Weer liep ik door die lange steeg; mijn voetstappen galmden tussen de bakstenen muren. In de steeg zelf was weinig veranderd, nog steeds enige werkplaatsen achter grote deuren. Ook die vier huisjes waren er nog, met erven die geen planten meer te zien gaven, maar tot in de hoeken met moderne tegels waren belegd.
Het toegangshek bleek iets anders dan in mijn herinnering, lichter, maar het beroemde zanderige vierkant erachter bestond tot mijn verrassing nog steeds.
Gras, vuilnis en onkruid allerwegen, – en precies in het midden, als een standbeeld opgedragen aan het verval; op een kist een half gesloopte bromfiets, als primitief eerbetoon aan alle vergetelheid.
Mijn ogen dwaalden overal langs. Ik zag een roestige barbecue op de plaats waar ooit de schommel had gestaan. Het rooster nog zwart en vet. Oneetbaar. Lege bierblikjes en plastic flesjes er achteloos omheen gestrooid. De hele omgeving was doodstil als op een begraafplaats. Er was geen mens te zien; de meeste erven van de woonhuizen rondom waren met ongelijke lage schuttinkjes afgezet. De bomen ruisten.
Deze open vlakte... Dat die nog niet al lang was volgebouwd!
Toen kreeg ik een vreemd idee. Als ik nu eens hier een keer zou overnachten! Alle herinneringen ooit van onze speeltuin zouden dan misschien sterker tot leven komen in het donker.
Zonder veel nadenken maakte ik dit voornemen ook bij vrienden thuis kenbaar; iets waar ik al meteen spijt van kreeg. Want natuurlijk raadden zij dat meteen af, zij vonden dit het meest rare dat ik ooit had uitgedacht. Hij heeft weer wat, zag je ze denken... zeker weer herinneringen..." Maar ik was van niet van plan mij iets van hen aan te trekken.
Ik liep naar het poorthek. Het was gesloten met een ketting, maar eenvoudig te beklimmen.
Ik moest wachten tot het donker werd, om een uur of tien. Ik zou mijn slaapzak uitspreiden op de plaats ongeveer waar vroeger de brave hobbelpaarden hadden gestaan. Weinigen zou mij hier kunnen zien, ook niet vanaf de omringende erven.
's Avonds was ik terug; mijn "bed" opgevouwen onder mijn arm. Het werd al schemerig. Ik zou, morgenochtend, als de dageraad kierde de eerste minuten niet eens weten waar ik mij bevond.
Maar was het wel een goed idee, hier te blijven slapen? Waarschijnlijk zou het nooit precies worden zoals ik mij voorstelde. Hoe langer ik er over nadacht, hoe onzinniger ik mijn plan vond. Overnachten hier, in het donker, misschien in de regen, en zonder enige noodzaak. Zoiets te bedenken, dan was je niet helemaal goed bij je hoofd!
Het beste wat ik nu had kunnen doen was natuurlijk: gewoon teruggaan naar mijn auto. En hier nooit meer komen. Toen ik weer in de steeg liep, kreeg ik een soort schuldgevoel; ik wist niet waarom. Alsof ik in schaamte ergens voor op de vlucht was.
Ik twijfelde nog of ik mijn plan nog zou uitvoeren, maar de gedachte liet mij toch niet los. Vooruit, doorzetten, draaide het in mijn hersens rond.
Ik gooide mijn slaapzak over het hek en klom over de afsluiting. Daarna zocht ik een geschikt plekje uit voor mijn bivak, ergens op de plaats waar vroeger de dappere paarden hadden gestaan, en kroop in mijn bed. Ik betreurde het dat mijn slaapzak zo licht van kleur was. Want deze zou als een witte, vierkante vlek direct opvallen voor een eventuele voorbijganger.
De hele omgeving was zeer geluidloos, en het werd donkerder, alsof de bewolking sterk was toegenomen. Maar koud was het niet. Ik kon de slaap niet vatten. De lichtgevende wijzers van mijn horloge gaven twaalf uur aan, vervolgens één uur, toen twee uur. Maar herinneringen aan de speeltuin vroeger kwamen niet. Ik begon mijn plan hier te overnachten steeds belachelijker te vinden. Ik was toch geen dak- en thuisloze! Het was volslagen zinloos; mijn vrienden hadden gelijk. Tot overmaat van ramp begon het ook nog te motregenen.
De omgeving werd mij geleidelijk vager of mistiger. Opeens schoot ik wakker door een gerucht. Het was licht. Er klonk meerdere stemmen, en er stond een man op enige afstand naar mij te kijken. Achter de hekjes zag ik een groepje mensen staan.
"Wat doe jij hier?" riep de man meteen. Uit zijn toon al kon men opmaken dat hij zich niet zomaar met een kluitje in het riet liet sturen. Wat moest ik zeggen? Mijn plan voor die speeltuinbeleving van vroeger kwam mijzelf allang als volkomen onzinnig voor.
Zou ik antwoorden: ik wilde alles uit mijn kindertijd hier nog eens beleven? Hij zou er niets van begrijpen; en ik zou er geen enkel bruikbaar excuus aan kunnen ontlenen.
"Ik... had de laatste trein gemist en toen ben ik hier maar gaan slapen."
"Smoesjes," riep de man. "Je hebt hier niks te zoeken. Aan zwervers en daklozen hier hebben we geen behoefte. Verdwijnen! En gauw!"
Ik schaamde mij. Niet alleen tegenover de man, die waarschijnlijk in een van de huizen woonde, maar zo zag ik, ook nog stonden daar hele families met kleine kinderen met open monden naar mij te kijken.
|
|
|
Reactie gegeven door Henk Gruys - 20:59 01-03-2019 |
|
|
|
Ja, die komma daar is overbodig; is er waarschijnlijk blijven staan van een eerdere correctie.
Mijn dank voor je lezen en waardering.
Met groet, Henk
|
|
Reactie gegeven door evamaria - 22:29 27-02-2019 |
|
|
|
Aan het eind van iedere middag, keerden we ---overbodige komma?
Die omgeving zo beschreven dat ik het voor me zie..dat kun je zo goed.
|
De gedichten die ingezonden zijn op de website van de lettertempel en e.v.t. toekomst projecten die gekoppeld zijn aan de lettertempel blijven ten alle tijden eigendom van de feitelijke auteur van het gedicht. Zonder toestemming van de feitelijk auteur mogen de gedichten niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen op deze site en indien hier toestemming voor gegeven is door de feitelijke auteur het uitgeven van de gedichten door lettertempel zelf. Mocht er sprake zijn van misbruik van de content en de gedichten die gepubliceerd zijn op deze site door wat dan ook dan zullen er hoe dan ook (in samenspraak met de auteur) stappen worden ondernomen.
|
|