|
EEN AFRIKAANS MASKER
Tante Berna heeft een avontuurlijk doch soms gevaarlijk leven geleid. Begin jaren '70 werkte zij als docent Frans en Geschiedenis in een Congolese school. Ze was immers haar eerste grote liefde Arthur, een Afrikaanse piloot, achtena gevlogen. Die mooie jongeman had zij hier aan de Belgische kust leren kennen tijdens een bal. Toen zij in Brazzaville aankwam, bleek dat haar geliefde reeds jaren was getrouwd met een inheemse vrouw. Desalniettemin bleef hij van Berna houden. Ontgoocheld had tante troost gevonden in de armen van Alfons, een ingenieur. Deze zwarte intellectueel behoorde echter tot een stam die op vijandige voet leefde met die van Arthur. Bovendien misbruikte hij tante Berna als een statussymbool.
Tante Berna waagde het ooit om kort na zonsondergang door het donkere woud naar Arthurs hut te sluipen. Alfons, sluw als een hyena, rook onraad en bedreigde haar met pijnlijke bestraffende rituelen als zij hem voortaan niet gehoorzaamde. De grond werd haar te heet onder de voeten en ze kon in het holst van de nacht wegvluchten naar België, met de hulp van haar piloot.
Totaal van streek moest tante met ernstige achtervolgingswaanzin opgenomen worden in een kliniek waar ze even tot rust kon komen. Het is sindsdien nooit meer goedgekomen met haar. De familie zorgde voor een woonst waar zij de weekends kon doorbrengen maar wél in gezelschap...vanwege haar plotse paniekaanvallen. Die taak namen vooral oom Luc en oom Marc op zich.
Mijn broer en ik, die toen nog kleuters waren, genoten enorm van haar interieur dat met vele geheimzinnige Afrikaanse spullen was aangekleed. We waanden ons op ontdekkingstocht in Afrika. We vonden er speren, kleine olifantsculpturen, zware boeken vol met foto's van dansende vrouwen.
Maar tijdens een zwoele zomernacht kreeg ook ik even de schrik van mijn leven. Ik werd wakker geschud door een hand, ik opende mijn ogen en zag een afschuwelijk monster dat naar mij staarde in het rode maanlicht: ' Help tante Berna, help!' huilde ik als een bang hertje.
'Niet schrikken Cloclo', hoorde ik mijn broer schaterlachen, 'het is maar een Afrikaans masker!'
Gelukkig had tante Berna niks gehoord, ze snurkte vredig voort...als een gezapig nijlpaard.
|