|
Al van kindsbeen af was ik gefascineerd door de Oosterse vechtsporten zoals karate, jiu-jitsu en kung-fu. Mijn iets oudere jeugdvriend Joost beheerste de meeste technieken en gaf mij wekelijks vijf uurtjes les, vooral in de weekends. Joost die op zijn negentiende zijn para-commando-brevet zou halen was ook heel bedreven in kick-boxing, het kostte mij heel wat bloed, zweet en tranen om zijn niveau te halen.
Dus oefenden wij de vele technieken tot ik ze volledig onder de knie had. Joost was een strenge leermeester en zo kon ik continu mijn grenzen verleggen!
Een jaartje later toen ik aan een college mijn eerste jaar Latijn-Grieks begon, leerde ik Flop, een arrogante rijkeluiszoon, kennen. Flop had een buitensporige interesse voor alles wat naar de Tweede Wereldoorlog ruikt maar ik maakte hem warm voor de Oosterse vechtsporten. Joost langs zijn kant had een Chileen, Pablo, ook enthousiast gemaakt. In het buurtpark stonden we dus ieder weekend als vier fanatiekelingen elkaar uit te dagen ... in aangepaste vechtkledij dan nog wel.
Na verloop van tijd kwamen er steeds meer en meer jongeren naar ons kijken, we werden een plaatselijke attractie.
Maar 'schone liedjes duren niet lang'! Er kwam onenigheid op allerlei vlakken, ons clubje werd opgedoekt en zo gingen we ieder onze eigen weg!
Nu kijk ik met een glimlach terug op dat dolle verleden. Flop is schrijnwerker geworden en Joost kijkt al lang niet meer naar Bruce Lee-films.
Toch woont er een ware Bruce Lee in ons flatgebouw: een mooie gespierde Aziatische jongeman van rond de twintig. Hij heeft al meerdere titels op zijn palmares staan, hij won zelfs het Europese Kampioenschap Jiu-Jitsu!
En ik geniet: everybody is kung fu fighting!
|