|
Henk Gruys - 10:49 20-02-2018 |
|
|
Schaatsliefde
Gerrit Wisse was een vriend van mijn ouders. Hij was een kleine, bleke man van een jaar of vijfendertig, die aan huis een agentschap had van een fijnwasserij. Hij was van nature zeer nerveus en altijd gehaast. Zijn hoge stem fladderde door onze huiskamer als hij bij ons was. Zijn grijze gleufhoed danste.
Maar ondanks alle zenuwen en zweet onder die hoed, of juist daardoor, was hij in talloze zaken actief. Je kon hem bijvoorbeeld huren voor een kinderfeestje als goochelaar. Of als buikspreker, als je dat leuker vond. Of als pianist engageren voor de bruiloftsmuziek.
En alsof dat alles nog niet genoeg was organiseerde hij in de najaars- en wintermaanden altijd filmvertoningen voor de dorpsjeugd.
– Het was in de tijd dat ik hevig verliefd was, op een meisje van school.
Zij heette Suzanne.
Het Landeweer was een lang, smal en pikzwart straatje aan de zelfkant van ons dorp. Alles was er zwart: de geteerde veempakhuizen, de smederij, de werkplaatsen, het kruidenierswinkeltje en de huizen die er stonden. Zwarter kon bijna niet: zelfs de regen op het plaveisel en in de goten leek er zwart.
Alle pakhuizen stonden leeg of werden allang voor wat anders gebruikt. In pakhuis K vertoonde kindervriend Wisse iedere zondagmiddag films. Van Charlie Chaplin en de Dikke en de Dunne.
Er kwamen meestal zo'n honderd rumoerige tien- en elfjarigen op af; om half drie stonden ze buiten al in de rij voor een kaartje. Entree 20 cent. Veel zal Wisse er niet aan verdiend hebben; maar dat leek hem niet veel te kunnen schelen.
Geluid was er niet bij die films. Daarom draaide hij op een oude pick-up er platen bij. Die hadden uiteraard niets met de films te maken, en sloegen dus meestal helemaal nergens op.
Het zat er altijd vol. Als ik daar in het gejoel van de kinderen zat te wachten tot de film begon, keek ik herhaaldelijk om naar de ingang of Suzanne intussen niet was binnengekomen. Zij zat in een andere klas van school, woonde vlak naast het zwarte Landeweer; maar dan in een nieuwe woonwijk met mooiere huizen. Zij had blond haar, was iets kleiner dan ik, en eerder tenger van postuur dan gewoon. Ik was smoorverliefd op haar geworden.
Susanne kwam nooit naar de films op het Landeweer kijken; dat had ik al vastgesteld. Ik vond dat heel jammer, en ook niet helemaal begrijpelijk. Het was dichtbij huis en het kostte maar twee dubbeltjes, veel goedkoper dan de gewone bioscoop. Ik overwoog soms, als ik haar op school zag, haar te vragen: wil je zondag niet met mij mee naar de film? – Ik zou dat uiteraard voor haar betalen, en dan naast haar zitten, in het donker, en mijn arm om haar heen slaan. Mooier kon het niet. – Maar nog altijd had zich daartoe geen gelegenheid voorgedaan.
Het was een koude decembermaand; 's nachts vroor het dat het kraakte. In de kerstvakantie ging ik iedere middag schaatsen; net als de anderen. Op een brede sloot, naast een boerderij met een stal, waar het rook naar koeiemest, bonden we onze schaatsen onder.
Op een middag om een uur of drie had ik het geluk Suzanne op het ijs aan te treffen, op schaatsen. Ik sprak haar niet meteen aan, maar bleef zoveel mogelijk in haar nabijheid. Eindelijk ging ik achter haar aan rijden, terwijl ik Suzanne met beide handen voorzichtig bij haar middel vasthield, alsof ik haar voortduwde.
Ik moet dat opeens hebben gedurfd! Normaal zou ik het niet in mijn hoofd halen, een meisje zomaar vast te pakken. Maar op het ijs, met dat zorgeloze gekras van ontelbare schaatsers om je heen, leek alles anders, gemakkelijker en losser.
Ontelbare malen reden we zo samen de boerensloot op en neer.
We spraken weinig; – wat moest je ook zeggen? Aan het eind van de sloot was een klein houten schuurtje aan de kant. Toen we daar even halt hielden, gaf ik haar voorzichtig een zoen. Zij protesteerde niet; reageerde er eigenlijk helemaal niet op, – tot mijn teleurstelling, want ik had wel gehoopt dat zij mij op z'n minst even in de ogen zou kijken.
Haar te bekennen hoe verliefd ik op haar was, durfde ik nog niet. Ik had het gevoel, na het goede begin, dan alles weer te verpesten. Alsof er niets gebeurd was, babbelden we over muziek. Het bleek dat wij beiden graag naar dezelfde programma's op de radio luisterden. "Among My Souvenirs, dat was de herkenningsmelodie," zei Suzanne.
Ik vond haar lief... maar hoe ik dat tegen haar moest zeggen, of wat ik verder zou moeten doen, wist ik niet. Ik pijnigde mijn hersens tijdens het schaatsen met haar. We spraken niet meer dan enkele woorden af en toe. Ik onthulde haar dat ik over een tijdje een elektrische gitaar zou kopen. Ik weet niet meer wat ze hierop antwoordde. Zij zal het wel een goed idee hebben gevonden.
Aan het eind van de middag, het werd al schemerig, zei ze dat ze naar huis ging, en we namen afscheid. Haar zoenen durfde ik niet meer. Nadat zij weg was, reed ik alleen nog één maal de lange sloot af en ging ik daarna eveneens huiswaarts.
Toen ik later 's avonds in mijn ijskoude bed kroop, moest ik steeds aan haar denken. Zo van afstand leek het allemaal niet zo ingewikkeld; en had ik haar in gedachten al helemaal "veroverd". Maar ik wist dat als ik echt bij haar was, het allemaal veel moeilijker leek. – Tot over mijn oren verliefd ja, als ik maar niet zo verschrikkelijk verlegen was geweest...
De volgende middag was ik om een uur of twee al weer op dezelfde boerensloot. Het weer was nu bewolkt en aanzienlijk minder koud dan gisteren. Ik schaatste steeds de sloot af en weer en terug. Overal zag ik bekenden; je moest herhaaldelijk groeten en je hand tegen ze opsteken. Maar tot mijn teleurstelling was kleine Suzanne er deze keer niet. En zij kwam die middag ook niet.
Die avond nam mijn verliefdheid nog toe, al werd ook het hopeloze gevoel van mijn onmacht dan sterker. Ik voelde me onrustig, en na het avondeten kon ik het thuis niet langer uithouden. Het leek goed om eens wat anders te gaan doen. Weg te gaan.
– Het was schaken of schaatsen, – veel klankverschil ertussen was er niet. Het zetmeelbedrijf De Horman waar mijn vader werkte, organiseerde schaken voor de jeugd. En ik besloot er heen te gaan.
Zeven uur; het was een kwartier lopen. De hele tijd moest ik weer aan Suzanne denken. Soms stelde ik mij voor dat ze naast mij liep, en bedacht ik wat ik allemaal tegen haar zou kunnen zeggen.– De zure mais-zetmeelstank van de Horman trok, als de wind oost was altijd door de hele stad.
Ik kwam aan bij de kantine, waar het binnen ongeveer hetzelfde rook als op straat, al was het niet zo sterk. Er waren zes of zeven jongens en meisjes op het schaak afgekomen.
Ik nam plaats achter een schaakbord met een gezicht of ik er alles van afwist. Maar ik raakte de stukken niet aan, want ik was er in feite volkomen onbekend mee. Een man van een jaar of veertig, misschien uit de kantine, legde mij het spel uit. Het was zo ingewikkeld dat ik het allang niet meer kon volgen. – Hierna ging ik een partijtje spelen tegen een grotere jongen, die ik niet kende, maar die, zo vreesde ik, het spel al volkomen onder de knie had.
Het werd natuurlijk niks; mijn onkunde op schaakgebied nam beschamende vormen aan. Mijn opponent rook reeds de overwinning, dacht een gemakkelijke prooi te hebben; maar de behulpzame man bleef achter mijn stoel staan, en zei iedere keer met gedempte stem: zo moet je doen... en dan zo... Paard... toren hier...
"Dat is niet eerlijk," klaagde mijn tegenstander traag. Maar dan had ik al automatisch de verplaatsing van de stukken verricht, alsof mijn hand een rechtstreeks verlengstuk van de mans aanwijzingen was.
Suzanne kwam evengoed de hele avond niet uit mijn gedachten. Wat moest ik doen... Met schaken kon ik winnen, – zij het met hulp. –
Maar haar voor mij winnen, dat was nog wel even wat anders...
Op weg naar huis terug liep ik gelijk op met Koen. De straatlantaarns overal verlichtten spaarzaam de sneeuwhopen, en het leek niet zo koud meer. – Koen was een klasgenoot en even oud als ik. Hij was heel mager en had een beetje een piepstem.
Hij begon uit zichzelf over Suzanne. Waarop ik heel trots vertelde dat ik Suzanne deze week een zoen had gegeven, op het ijs toen ik met haar aan het schaatsen was. Hij leek er niet erg van onder de indruk, wat mij enigszins tegenviel. "Ik heb haar ook gezoend," zei hij, "van de week." Koen, als een concurrent in de liefde, dat bracht mij toch een weinig uit mijn evenwicht; met zoiets had ik nooit rekening gehouden, en het zette mij tot nadenken. Maar geloven deed ik zijn onthulling eigenlijk niet. Ook een zoen? Hij? Dat was wel toevallig. Dat fantaseerde hij maar. Ik wilde er niet verder op doorgaan, – mijn kansen bij Suzanne nog steeds hoger aanslaand dan die van hem.
Tja, hoe ging het verder...
– Ongeveer een week na het schaatsen en het kussen zag ik Suzanne ineens niet meer. Niet op school en niet op straat. Wat nu? Indien zij ernstig ziek was geweest, dan had ik het ongetwijfeld vernomen. Verhuisd naar een andere stad, dat leek het meest waarschijnlijke.
Met een hoofd vol bange gedachten ging ik naar het huis waar zij woonde. De sneeuw was intussen al grotendeels weggedooid. Er was geen mens op straat te zien. Toen ik door de ramen van het huis naar binnen keek, was de kamer nog gewoon gemeubileerd; en niet leeg. Mijn hart bonsde. Zo onopvallend mogelijk ging ik naar de voordeur, om te kijken op het naambordje, te zien of er soms andere mensen woonden. Maar een naambordje was er niet. En het zag er ook niet uit of er ooit een op de deur had gezeten.
Maar Suzanne was weg. En dat bleef ook zo. Ik was dagenlang bedroefd en in verwarring. – Overmacht in de liefde bestond blijkbaar, ondervond ik nu. Daar troostte ik mij tenslotte maar mee.
Het duurde nog een hele tijd voor mijn verliefdheid helemaal was verdampt.
– Suzanne heb ik hierna nooit meer gezien.
|
|
|
Reactie gegeven door Henk Gruys - 10:23 26-02-2018 |
|
|
|
Mijn dank voor je reactie en waardering, Diddy.
Met groet, Henk
|
|
Reactie gegeven door Henk Gruys - 10:21 26-02-2018 |
|
|
|
Bedankt voor je opmerking, Evamaria.
Het was... Zo wordt het wel gezegd; het is spreektaal, waar ik in een verhaal, buiten de dialoog om, niet zo van houd.
Ik zal het corrigeren in: Hij was...enz. Lijkt mij toch beter.
|
|
Reactie gegeven door Diddy - 20:32 25-02-2018 |
|
|
|
Hoi Henk,
Je verhaal over jouw verliefdheid op Suzanne, heb ik met plezier gelezen. Ik vind het ontroerend verteld; gemakkelijke te visualiseren.
Heel leuk!
Groetjes,
diddy
|
|
Reactie gegeven door evamaria - 17:39 25-02-2018 |
|
|
|
Gerrit Wisse was een vriend van mijn ouders. Het was een kleine,...
Het was..dat lijkt mij een taalfout...maar misschien is dat niet zo?
Het was ..kan best weg. ...of...Hij was..
Het is een onderhoudend verhaal.
|
De gedichten die ingezonden zijn op de website van de lettertempel en e.v.t. toekomst projecten die gekoppeld zijn aan de lettertempel blijven ten alle tijden eigendom van de feitelijke auteur van het gedicht. Zonder toestemming van de feitelijk auteur mogen de gedichten niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen op deze site en indien hier toestemming voor gegeven is door de feitelijke auteur het uitgeven van de gedichten door lettertempel zelf. Mocht er sprake zijn van misbruik van de content en de gedichten die gepubliceerd zijn op deze site door wat dan ook dan zullen er hoe dan ook (in samenspraak met de auteur) stappen worden ondernomen.
|
|