|
Henk Gruys - 17:06 22-12-2017 |
|
|
Zand - (slot)
De omgeving begon steeds meer op een labyrint te lijken; telkens openden zich weer nieuwe zijgangen, waarvan de meeste al na een meter of vijf doodliepen of ingestort waren. Nergens een uitgang, en ik was ook al lang vergeten hoe we de weg naar het begin terug moesten vinden. Cecile vroeg: "Weet je de weg nog wel?" – "Natuurlijk," antwoordde ik zelfverzekerd, – maar intussen vroeg ik mij af waar we uiteindelijk terecht zouden komen.
Overal wanden van fijn zand, waar boomwortels doorheen waren gegroeid. En op de bodem harde, ribbelige gootjes, als op een strand zonder water. En ook hier koplampen, tientallen, van oude auto’s gesloopt."Wat een vreemde situatie," zei Cecile, "zoiets heb ik nog nooit meegemaakt, en eigenlijk ook niet prettig. Komen we zo nog steeds bij het kamp uit?"
Daglicht begon te kieren aan het eind van de zandgang, en ik zag dat de deze uitkwam bij – of eigenlijk parallel liep aan – een bebouwing. Ik zag een achterom van een uiterst alledaagse woonstraat; het erf geheel met zwartig uitgeslagen stoeptegels geplaveid; waslijnen met een paar handdoeken, emmers, een fietsenhok, een paar bloembakken zonder planten. Het hele zandstelsel grensde dus aan de bewoonde wereld! Ik had in geen drie weken straten en huizen meer gezien. Nu ik dit weer tegenkwam, gaf dat een geringe schok van somberheid. Maar ik zei niets en we liepen terug.
Na enige tijd bemerkte ik dat we ons onder of vlakbij een begraafplaats moesten bevinden want uit beide wanden staken delen oud hout, – van doodskisten meende ik, – vergaan en opengebarsten, waardoor was te zien dat er knekels in lagen, een grijs doodshoofd soms.
Cecile huiverde. Dat zij niet gauw van haar stuk gebracht werd geloofde ik niet meer. "Zullen we niet teruggaan," zei ze. "Hiervan komt men in een nare, verdrietige stemming."
Waren haar ouders soms onlangs overleden? Ik vroeg niets. We keerden om en liepen terug. Mijn eerdere vrees dat we zouden verdwalen, en we de weg niet meer wisten, werd niet bewaarheid. Integendeel, het gaf geen enkel probleem, alles ging vanzelf. Nog twee keer hielden we halt onderweg om elkaar voorzichtig te omarmen.
Cecile zei: "Hoor je die muziek in de verte?" Ik luisterde, maar hoorde niets. "Wat is dat voor muziek dan?" vroeg ik. – "Weet niet, vreemd, slepend." –
Sterker werd het; als van een opera. Af en toe een kreet er tussendoor, als van iemand die vocht en misschien een kopstoot of een fleer probeerde te ontwijken. Ik voelde mij niet op mijn gemak, wij zouden kunnen worden lastig gevallen door die onbekenden; zeker nu er een meisje bij was.
Toen de stemmen luider en luider werden trok ik Cecile een donkere zijgang in en keek voorzichtig om de hoek. Er naderden vier jongemannen, het waren studenten meende ik, waarom weet ik niet. Ze droegen dunne, loshangende kleren. De kleinste kreeg telkens een stomp of een draai om zijn oren, alsof hij iets op zijn geweten had. Hij slaakte al bij voorbaat een bange kreet als er weer een klap aankwam.
Een grimmig tafereel, en als ik alleen was geweest, zou ik me er mee bemoeid hebben, maar nu zou dat Cecile alleen maar in gevaar kunnen brengen. We bleven wachten tot ze gepasseerd waren.
Aan het einde kropen wij met moeite uit de gang, en sloegen het zand van onze kleren. We bevonden ons in een zanderig gebied aan de bosrand, met rijen sparretjes, waar het valse daglicht overheen streek. De zon brak door, en het was meteen of ik ontwaakte uit een droom. Iets verderop stonden onze metgezellen in groepjes bij elkaar, en iedereen leek nogal opgewonden Toen wij op hen waren toegelopen, begonnen ze allemaal door elkaar heen te roepen.
Ze hadden het over ons. "Waar komen jullie nu vandaan?" vroeg de begeleider streng. Boosheid en opluchting streden in hem om de voorrang. "Toen we jullie een hele tijd niet meer zagen, hebben wij groepjes geformeerd om te zoeken! Dat is twee uur geleden."
Twee uur? dacht ik, waar zijn we dan zo lang geweest?
"Nee hoor, we waren niet verdwaald," zei Cecile rustig. "Of nou ja een beetje misschien."
De meesten stonden met speciale blikken in hun ogen naar ons te kijken van: Ja ja... verdwaald... met z'n tweeën in het bos... die smoesjes kennen we...
Maar alle opwinding en dubbelzinnige knipoogjes van de groep ebden gauw weg. Dat Cecile en ik voor elkaar hadden gekozen, leken ze gemakkelijk te accepteren.
En dat viel mij dan weer van hen mee.
|
|
|
Reactie gegeven door evamaria - 16:01 31-12-2017 |
|
|
|
Spannend.
|
|
Reactie gegeven door Diddy - 20:48 28-12-2017 |
|
|
|
:)
|
|
Reactie gegeven door Henk Gruys - 16:32 28-12-2017 |
|
|
|
Bedankt voor je lezen, en dat je het boeiend vond.
Met een groet van Henk.
|
|
Reactie gegeven door Diddy - 00:30 28-12-2017 |
|
|
|
Henk,
dit alles heb ik geboeid gelezen.
Goed verwoord.
groet,
diddy
|
De gedichten die ingezonden zijn op de website van de lettertempel en e.v.t. toekomst projecten die gekoppeld zijn aan de lettertempel blijven ten alle tijden eigendom van de feitelijke auteur van het gedicht. Zonder toestemming van de feitelijk auteur mogen de gedichten niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen op deze site en indien hier toestemming voor gegeven is door de feitelijke auteur het uitgeven van de gedichten door lettertempel zelf. Mocht er sprake zijn van misbruik van de content en de gedichten die gepubliceerd zijn op deze site door wat dan ook dan zullen er hoe dan ook (in samenspraak met de auteur) stappen worden ondernomen.
|
|