|
De Fotografe - (slot)
"De zaak is," begon Eversberg, na een paar niet ter zake doende opmerkingen, waardoor Elfien al voelde dat deze bespreking niet geheel naar wens zou verlopen, "de zaak is dat het met die serie van jou over de ongelukken op de snelweg nog helemaal niet rond is."
Elfien keek naar zijn paars verkleurde knolneus.
"Niet rond? Die was toch al rond? Mankeert er iets aan dan? Niet èrg genoeg?"
"Er mankeert niks aan. Prachtige serie. Hartverscheurend. Om akelig van te worden. Schitterende documentatie ook. Maar dat is het nu juist! Er komen heel veel herkenbare personen op voor. Dat raakt aan de privacy! Daarmee zouden we grote risico's lopen met de nabestaanden als we uitkomen. Alleen al uit piëteitsoverwegingen... Maar als het verkeerd valt, een rel wordt, kan ons dat een heleboel lezers kosten!"
Zij dacht: hij praat over piëteit, maar denkt aan zijn abonnementen. – "Maak die gezichten dan onherkenbaar! Plak er voor mijn part van die zwarte strookjes op."
"Balken? Ja maar dat is toch niet mooi! En het gaat niet om twee of drie foto's! Die hebben al in de krant gestaan. Nee, de hele serie! Juist door de hoeveelheid werkt het ècht verpletterend! Dat hierna nog iemand in zijn auto durft te stappen! Dat er nog eentje durft in te halen! Dat met mist iemand nog harder dan 30..."
"Verpletterend. Maar jullie durven dus niet!'
"Zo is het maar net." Eversberg was vrij schaamteloos, letterlijk. Op zo'n moment tegen hem inpraten had het effect dat hij een beetje meegaf, maar zonder dat je daar iets mee opschoot. Het was als boksen tegen een wand van rubber.
Elfien zei: "Bang om je aan koud water te branden! – Weet je wat, ik trek de hele serie bij jou terug, het was toch al een freelance-opdracht; en ik zoek er wel een boekuitgever voor. Was ik trouwens toch al van plan..."
"Moet je zelf weten. Maar als ik je een goede raad mag geven: doe het niet. Je krijgt er onherroepelijk een hele hoop gedonder mee. En er is natuurlijk ons contract, dat weet je ook. Maar denk eens aan de andere consequenties! Dat kan je met rechtszaken veel geld gaan kosten. Daar zijn ze tegenwoordig echt niet misselijk mee."
De chagrijnige kelner kwam aan met een schoon tafellaken, borden en bestek en hun gesprek stokte. Het restaurant was intussen al een flink stuk gedraaid en het uitzicht was op het zuidwesten, de richting van de luchthaven. De isolatie van het gebouw zorgde ervoor dat de gasten het vliegverkeer niet hoorden, enkel zagen. Er kwam juist een toestel laag over, met veel knipperende lichten. Een vliegende kermistent, dacht Elfien die in het spiegelend zwart keek, schuin over de schouder van Eversberg heen, – of frivoler: een hoerenkast met vleugels.
Toen de ober weer weg was, vroeg Eversberg, zijn bord en bestek herschikkend:
"Waar ben je op het ogenblik mee bezig?"
"Dat heb ik op de laatste redactievergadering toch al gezegd?"
"Maar daar was ik niet bij."
"Met een serie over mannelijke erotiek."
"Over?.." Eversbergs ogen kregen iets onthullends naar Elfiens mening. – Zou hij misschien denken daarvoor ook in aanmerking te komen... (ik moet er niet aan denken...)
Eversberg wilde nog iets zeggen, maar de ober met de laatdunkende oogopslag bracht twee porties nasi speciaal en twee pils, zette schalen en bierglazen neer.
Eversberg zei: "Na het eten zullen we het gesprek bij mij thuis voortzetten."
4.
De voorbereidingen voor Elfiens tentoonstelling, die zou plaatsvinden onder auspiciën van de uitgeverij waarvan Eversberg chef-redacteur was, waren nog altijd niet afgerond. Men leek op het laatste moment te aarzelen. Bang voor negatieve publiciteit, schending van privacy, rechtszaken, schadeclaims? Op de redactie waren niettemin al wat foto's rondgegaan. Er werd besmuikt gelachen, meest uit ongeloof. Degenen die misselijk werden van de verschrikkingen van het moderne autoverkeer, liepen weg. De rest werd geboeid door het gruwelijke van de werkelijkheid van alledag; al werden er, uit ethische overwegingen wel vraagtekens bij gezet.
Niet veel werd er dan ook verzwegen of verdoezeld, de argeloze kijker weinig bespaard. En dat terwijl driekwart van de opgenomen beelden wegens aantasting van de "privacy" niet eens mocht worden getoond.
Een verslaggever van een groot weekblad, die beweerde voorlopige inzage te hebben gehad in dat achtergehouden "materiaal", bepaalde zich er toe – zij het wat overdreven – een beeldende beschrijving te geven van de taferelen die op de tentoonstelling zouden worden getoond. – En de rest loog hij er gewoon bij.
Hij beweerde te hebben gezien. – "Off the record" :
– Vier brandende personenwagens op een landweg in regenachtig Frankrijk.
– En: twee echtparen in een verkreukelde trouwauto, de anjers nog in het knoopsgat, de gezichten onherkenbaar verminkt.
– Een dode vertegenwoordiger met de fotootjes van vrouw en kinderen vóór hem in het totaal vernielde dashboard.
– Gezinnen, op weg naar hun vakantie, verongelukt; de slachtoffers onder zeiltjes, een uiteengereten caravan in de berm.
– Omgevallen vrachtwagens, met halve schapen, zwartgeblakerde varkens, opengereten koeien, verpletterde kippen.
– Auto's in vijf stukken gescheurd, her en der verspreid over een kruispunt.
– Complete voetbalelftallen, voorover geschoten in een versierde, maar nu overlangs gespleten touringcar.
– In een boom geslingerde levenloze man (of vrouw).
– Dood mannenhoofd op een vreemd lange nek, stekend door een voorruit van een busje.
– Sneeuwfoto van een brandende tankauto, een huis binnengereden. Holt daar een vlammend m e n s de weg op?
Wat ging er door u heen, toen u dit allemaal zo zag? had de journalist Elfien gevraagd.
"Niets eigenlijk," had zij volgens hem geantwoord. "Je denkt, als je dagelijks op de weg zit, blij dat het mij niet is overkomen, maar je sluit je ervoor af. Misschien later achtervolgt het je nog even, maar meer ook niet. Je moet er eenvoudig niet over nadenken..."
En verder: "het is op het moment alleen maar een kwestie van door het oog van de camera blijven kijken..."
"En op dat knopje drukken," zei de verslaggever ad rem. – "Een kei- en keiharde vrouw, deze Elfien Schwartzhof" besloot hij zijn "niets verhullende" artikel.
5.
Elfiens ex-man Harold, overigens geheel onkundig van haar nieuwe leven met de camera, had al heel spoedig geoordeeld dat hij een fout had begaan. Of eigenlijk: dat hij een overhaastte beslissing had genomen. Dat hij een soort bedenktijd had moeten voorstellen. Op de een of andere wijze had hij nu het gevoel – hij kon dat niet bewijzen, – dat de verandering nu totaal onomkeerbaar was geworden. En hoe langer de echtscheiding duurde, hoe geringer de kans was dat die beslissing nog terug kon worden gedraaid. – Hij wilde het niet voor zichzelf uitspreken, daarvoor had hij toch weer iets te veel trots in zijn karakter, maar diep, diep in zich, moest hij erkennen dat hij steeds meer spijt kreeg van hun uiteengaan.
Elfien vond zijn houding slap en zeker niet passen bij háár standvastige karakter; zij beschouwde hun verwijdering als een duidelijk blijk van langzaam opgebouwde on-interesse van beide kanten, misschien zelfs van irritatie en toenemende weerstanden. Maar doordat haar aandacht zo bij haar zakelijke beslommeringen lag, stond ze daar niet lang bij stil.
Harold, kinderlijk onrealistisch als hij was, hoopte dat Elfien dezelfde overwegingen zou koesteren als hij deed. Niettemin was hij terughoudend in het contact maken met haar. Iets onbepaalds weerhield hem, er bestond een kans dat een hernieuwde ontmoeting op een regelrechte teleurstelling zou uitlopen. En wilde hij het laatste beetje hoop niet aan het toeval prijsgeven.
6.
Een avond die begon als andere. Elfien was, na een belangrijke gemeentelijk opdracht op het stadshuis ontvangen te hebben, op weg naar huis. Over de autobaan suisde zij voort in een moderne, lage wagen. Het vroege voorjaarsweer was buiïg; zij had het koud en rilde, diep in de kraag van haar mantel gedoken.
De buitenwereld van kruisende snelwegen en een samensteling van viaducten had zij achter zich, toen een plotselinge hagelbui het citroenschijven deed ratelen op de motorkap en de voorruit. De weg werd in een oogwenk wit, en spiegelglad. Maar met onverminderde snelheid, het zijdelings wegglijden verontachtzamend, reed zij door. Ze had haast en was al zo laat...
Dan een lange, flauwe bocht. Een tegenligger die zijn felle voorlichten niet wilde dimmen, naderde snel, waardoor zij enige seconden in een hel verlichte bol zonder randen verkeerde. Zij zag een omvangrijk licht op zich af komen, een cirkel van licht, die veranderde in een grote zwarte koplamp met flitsende stralen.
Toen een alles overtreffende klap: de wereld werd gelijk zwart. En zij hoorde niet langer tot dat licht.
7.
Harold kreeg het bericht van het ongeluk via de politie, die zijn naam en adres had aangetroffen in Elfiens vernielde auto.
In één seconde leken zijn hersens door de schok verdoofd. Hij liet zijn avondeten in de steek en ging onmiddellijk met een taxi naar het ziekenhuis. Alles wat hij onderging, zag en hoorde scheen niet echt te gebeuren, maar leek als een onscherpe film versneld voor hem afgespeeld te worden. Maar hij voelde dat hij de krampachtige toestand, die hem in leven hield, niet lang vol zou kunnen houden.
In het ziekenhuis werd hij apart genomen door een vrouwelijke arts. Zij had goed èn slecht nieuws. Zij wilde er niet omheen draaien, Elfien was buiten levensgevaar, maar er moest rekening mee worden gehouden dat zij nooit meer zou kunnen lopen.
Harold bleef zich de komende weken afvragen hoe hij het ongeluk van Elfien ooit te boven zou komen. Nog altijd had hij gehoopt dat hun scheiding ooit weer hersteld zou kunnen worden. Hoe dan ook, wanneer dan ook.
De volgende periode deed hij nog wel een poging hun relatie weer nieuw leven in te blazen; door voor te stellen weer samen te gaan wonen en haar te helpen.
Maar dat had Elfien kortweg afgewezen, ervan overtuigd dat hun hereniging, op welke wijze dan ook, bij voorbaat tot mislukken was gedoemd.
En hij die toch al zwaartillend en somber van aard was, werd depressief en ziekelijk, en kwam nog maar weinig de deur uit. –
Elfien echter, ondanks het vreselijke dat haar was overkomen, bleef een onverbeterlijke optimiste. – Zodra zij weer aan het herstellen toe was, begon zij in haar snel aangepaste flatje alweer plannen te maken voor de toekomst, en in het haar resterende leven de fotografie te gaan voortzetten vanuit de rolstoel.
Maar van de erotische fotografie kwam weinig meer terecht. Alleen al fysiek was dat een onmogelijkheid geworden. De weg naar het succes die zij had eerder zo nadrukkelijk had ingeslagen, was definitief geblokkeerd door haar eigen ongeluk. Maar zij had reeds gekozen voor een alternatieve route. Ze ging zich geheel toeleggen op het leven van de slachtoffers van het verkeersgeweld, de achterblijvers, de daders.
Zo werd zij internationaal bekend als de fotografe van het leed, dat zijzelf maar al te duidelijk had ondervonden.
|