nadat mijn vaders hart in een hazenslaap ontplofte
moeder hem niet meer wakker kreeg
broeders uitgedefibrilleerd
rad van fortuin door tranen heen
wachtte ik niet tot begraven
ik spande canvas en sloot mij op in verf
en schilderde tunnels en konijnen
ik groef tot ik mij zo diep gegraven had
dat ik mijzelf in een grot bevond
die grot was ontstellend fraai
je kon er in blijven kijken
de steen van vader heb ik nog een keer gezien
op een ansichtkaart