|
boezemverblijf
het is niet de schuld
van regen
ook niet het geluid van
binnendeuren
dat ik zei, diep in versregels,
dat stilte
brak
knarsend
zoals schaduwen
zonder spiegelbeeld
tegen muren en
op uitgebarsten straten
waar de kinderwagen krijsend
angst vergezelde
om de naam te horen
van de leugen, van doden
bevuild door stenen
van de moeder en haar buik
in de kamer van haar aangeklede
lichaam
ik zei, het is de buitendeur
|