|
25 januari 2014
Je ziet ze op een vliegveld en in havens aan de zee,
want juist daar sjouwen mensen heel vaak contrabande mee.
U vraagt zich af: Waar gaat dit over, u heeft geen idee?
Ik zal het u vertellen, het betreft ~De Douanier~.
Zo’n man die met gefronste blik jouw zenuwen belaagt
en ter verhoging van de angst je en passant nog vraagt
~Iets aan te geven?~ wat je dan nog meer de stress in jaagt,
want in je koffer zit wel iets, dat daglicht slecht verdraagt.
Geen echte smokkelwaar, welnee er is niets aan de hand:
een kilootje aan wiet en ook een klauwtje diamant.
Maar ’t zit je toch niet lekker, stel je voor die man ruikt lont
en zeggen zou ~maak open~ en de hele mikmak vond…
Weg is je handel, jij de bak in, da's is een hard gelag,
vooral vandaag is ’t bloedje link: het is ~Douanedag~.
Adriaan van Dam
|