in de kont van de kerstman
(26-12-07, 10.38u)
mijn kerstballen doen pijn van het zijn , en ik denk niet aan mijn lijn
naar de toekomst
de sneeuwbetopte boom vertroebelt de toppen van mijn tenen waarop ik sta
en de stronk van mijn verzonken dromen wordt versneden
in plakken van dagdroomwolkjes die nu het zwerk bevolken
en waarnaar ik kan lonken in het zwijgen van de wereld
als de sneeuw dwarrelt en blijft dwarrelen, ergens in een spelonk tussen de tijd,
waar ik bevrijd van mezelf een kerstster verorber, en kijk naar
de gedragingen van de vredesvolkjes, en het rollen van geld,
over bergen van onoverwonnen dranklust, om te vergeten
wie we gedood hebben met onze holheid, uitwenend in de baard
van de kerstman, die verloren vader
ieder jaar wordt de kerstboom zwaarder, en we hangen onze
versierde elfjes waar we zelf wel zouden willen zijn,
in zeeën van groen en eeuwig en ledig en lichtend en loom,
in een kerstdroom die ieder jaar vervuld wordt,
van onszelf