|
mooie Carolijn,
'k hef 't glas, de rode wijn
op ieder moment dat ik je heb gekend
toen wij in overmoed
't liefdesnest zijn ingerend
oh mooie Carolijn
mooie Carolijn.
drink ook wat rode wijn
drink met me mee, na 't ach en na 't wee
en laten we toch lachen
vergeet die tranenzee
oh mooie Carolijn
zing een lied, zing een lied,
Carolijn; geen verdriet
oh mooie Carolijn
mooie Carolijn
laat ons gelukkig zijn
want het is voorbij, voor jou en voor mij
de loopgraven begraven
vergeet het, wij zijn vrij
oh mooie Carolijn
zing een lied, zing een lied
Carolijn; geen verdriet
oh mooie Carolijn
we turen naar de dobber
in de vijver van 't geluk
het net van onze vangst
dat scheurde immers stuk
we turen naar de dobber
in de vijver van 't geluk
maar hengelen nu ieder
op onze eigen kruk
oh mooie Carolijn
|