Alleen, moederziel alleen,
zit ik voor het raam van het leven
Starend naar andermans gewetenloze geluk
Zoek ik naar een antwoord
op vragen die zowaar dagen,
welke niet bereid zijn los te laten
Vragen zonder kop, zonder staart
welke aanhoudend vlagen
om vervolgens het raamzicht te ontdoen;
kleuren verdoezelen, glinsteringen verdoffen
Emoties voeren boventonen
Verstand streeft krampachtige orde
Met mijn vinger trek ik banen
in het condens van mijn verdriet,
Als een broekzak ken ik deze wereld
Een reikeloze grauwe tunnel,
welke me angsten omvatten
De hoop op een omslag is verstoft
In een wirwar van gevoelens,
in het heetst van de strijd,
besluit ik het raam te openen
De wind binnen te laten
en met gesloten ogen
de sprong te wagen