zonder haar geboren
kom ik van een kale reis
terug in de bewoonde wereld
naakt, zodus herkenbaar
in alle glorie van mijn wonden
op gelach onthaald, maar
het grinniken zal de mens
snel vergaan, want in tranen
danst elkeen oprechter
op de tonen van mijn zucht
neem maar plaats
in de leegte
waar ik voor sta
ik bijt niet hoor
hoogstens wat geknars
zoals het roofdier zijn prooi
aanprijst net voor de dood
al het vragen staakt