ik ik soms best wel hoor maar nu hij ik
zei die
hij weer
begon hij weer
beweerde weer iets
over hoe hij wist
drie vier nee meer
verwante levens te leven
fietsend
van het een naar het ander
en over zijn verbaasde herontdekking
van dat steeds veranderend vals plat
tussen waar hij hij was
ik ik en jij och ja
jij ook zei die
maar dat hij soms ook best wel eens ikte