In de buurt van Wolfheze, achter de Ijzeren Man
springt kiezel uit spaat, kruipt zwavelrijk klister
hoort men de doodsschreeuw van de alruin.
Ziet men weer spoken!
Kakelt het door 't Zwaakse Weel
grijpt duivelskruid om stinzen heen en ja hoor,
daar is-ie: de zeldzame steltkluut bvan Harder!
En bij het fort van Spijkerboor
houden primaten met inktzwarte kijkers
de rol van de nachtegaal in de gaten.
Behaard en naakt in waadbroek speuren zij
tussen de singels, zwaaien de arend varend voorbij;
kijk, aalscholvers op de Zuidwesterplassen.
Als godinnen spinnen zij dauw om overdreven
voorzichtig een walgvogelei in bedstro te leggen
opdat de dodo herrijze en zal sterven na hen.