De zon bevrucht het water
golven baren het later.
De duinen tasten zand,
stuiven het gras aan land.
Regen sproeit uit wolken,
de wind draait in kolken.
Geuren bespelen hoeken,
noten bladeren in boeken.
Het licht groeit door groen
aarzelt niet meer in doen.
Woorden benen de voeten
de letters spikkelen sproeten.
Ik bewandel nieuwe wegen
kom overal ópleven tegen,
aarde die de lente bindt
mijn lijf in alle zinnen vindt.