|
TE KROEGTE KROEG
1; Brede grijns: 1-'Wat moet dat met die brede grijns van jou?' 2-'Ach, weet je? (.....)' 1-'Ja, zeg 't' 2-'Dat licht dat valt daar zo mooi, om die flessen en die zwarte kast, 't valt daar zo mooi...ik zat daar naar te kijken(.....)' 1-'Waar?!' 2-'Daarzo, achter de bar (.....)' 1-'Mmm, je bent al ver hè?' 2-'6 (.....)' 1-'éééh!! twee bier!!'
*** *** 2; Thuis komen:
1-'Zo; dus gisteren ben je toch nog thuis gekomen?' 2-'Ja, alleen die schaaf dus' 1-'Dat valt wel mee, toch?' 2-'Mijn beste broek kapot en mijn hele jas vol modder'. 1-'Ach'. 2-'Helemaal vol modder, man, op dat zandpad stond een poel'. 1-'Ach'. 2-'Maar ik ben wel nog thuis gekomen, ja'. 1-'Biertje?' 2-'Ja, ik ben vandaag met de auto'.
*** *** 3; Blowen:
1-'Blowers begrijp ik niet'. 2-'oh?' 1-'Ja, man, ze zijn zo loom. Ze zijn zo loom en zo ontzettend duf, zo duf als een konijn, maar dan wel een heel duf konijn'. 2-'Tsja, da's toch ok?' 1-'Jee, man, ik wordt gek van die duffe mensen. In de kroeg moet je lol maken, hangen kun je thuis. Of niet soms?!' 2-'Tsja (.....) Een heis?' 1-'Mmm (.....)'
*** *** 4; Intermezzo:
1-'Poelen?' 2-'Shit man; hoeveel geld heb je nog?!' 1-'Hoe laat is het?...oh; nou nog nét'. 2-'Geef me d'r éen'. 1-'Rustig man!'
3-'éééh! (.....); Biertje?! (.....)' 2-'Zeker, zo'n graag'. 1-'Ik ook..... Poelen?' 2-'Tuurlijk'.
|