vergeef mij mijn jas
over zwarte deux-pièces
met een krijtstreep
mijn hakken te hoog
maar natuurlijk ik
ik struin toch
de plattere paden
door dit vormloos gevang
en ik spiegel mij
lichaamloos zoekend
naar herkenning en snoep
vergeef mij mijn sluier
ik kijk ongezien
naar je grove gedicht,
en verwens mijn gebrekkig
getralied bestaan
sluit je besmeurende ogen
en voel mij en raak mij
in 't voorbijgaan eens aan
als je wilt geef ik kalklicht
voor je toverlantaarn