|
1 tussen hemel en aarde
2 heerste woestheid ledig-en-geestloosheid
3 donker duister en narigheid
4 licht bestond niet zonder zon
5 onmaandagen noemden We `zwarte `
6 We opperden, is er geen scheiding mogelijk?
7 er gebeurde niets, We moesten het zelf doen
8 We begonnen te verkleuren, eerst stad en land
9 daarna de wereld, We vonden egypte, en israël
10 de nijl en de olie, gloeilampen en personeel
11 We noemden elkaar `andere culturen`
12 dat begon vruchten te dragen
13 het ontsproot van dag tot dag
14 We zetten het op de agenda, Eigen zaad is Maat
15 donker werd overbelicht
16 We overzagen het heerlijke zwart wit
17 zo gekleurd bleek Onze aarde
18 We waren er eigen Baas
19 zo werd er weer een nieuwe tijd geboren
20 We zagen alles vliegen behalve vogels en vissen
21 zoogdieren werden geslacht of tot kleding genaaid
22 We neukten er zalig op los en overbevolkten
23 daar verrees het volgende uitspansel aan de hemel
24 klein beer-apen , grote aap-beren achter struiken
25 We onthoofdden ze en kapten hun pijnbomen
26 en dachten, wat een zooitje, dat hebben Wij echt niet zelf veroorzaakt
27 dus schiepen We god als grijze zondenbok
28 sloegen hem ridderlijk tot grootvergever
29 een paar geknielde prevels op zijn kraambed doet wonderen
30 nu komen We allemaal in de Onszelf- geschapen hemel
We kijken ernaar uit en weten, zo is het goed
yeah yeah , We are great
|