|
'Een Oorlog', hoorden mensen,
'ontstaat slechts door de grenzen!'
Men ging dit goed beseffen.
't Begrip hiervoor bleek groot
en op een top besloot
men grenzen op te heffen.
In kranten, die verschenen,
stond: 'Grenzen zijn verdwenen
en ook hun incidenten.'
Douanepersoneel
beperkte zich geheel
tot dolce far niente.
Het nietsdoen vond men zalig.
't verbreidde zich grootschalig
in alle werelddelen
en veel werd overbodig.
Soldaten? Niet meer nodig!
Men wou alleen maar spelen.
Men wilde wijd en zijd
alleen maar vrije tijd.
Die raakte in de mode.
Men kreeg de smaak te pakken;
geen brood werd meer gebakken,
al vielen daardoor doden.
De wereld had geen bakkers,
geen boeren op de akkers,
wat iedereen aanvaardde.
De hongersnood verscheen.
De mensenplaag verdween:
de hemel kwam op aarde.
|