Er staan oude sporen in de lucht van
opgewonden reizigers, op de vlucht voor
aardse zaken. Nooit zouden zij de grond
meer raken, stomverbaasd vertrapten zij
de wolken op hun tocht naar hier vandaan.
Ik heb niet meegedaan. Ik ben maar wazig
blijven staan en heb geroepen "veel geluk".
De angst en ik zijn hier gebleven om elkaar
de hand te geven en als partners door te
gaan. Zo kon ik bang de wereld aan.