|
met bril half op de neus
blikt hij streng over het montuur
een frons, men zag een frons
straks zal het kind weer boven komen
stampvoetend roepen
je liegt, het huiswerk liegt
de vuisten ballend in de zakken
en kaatsend omdat ie professor is
zijn studenten schrikken
ze deden toch hun best, hoe konden zij
begrijpen dat de professor ook mens is
hij thuis niet anders doet
en zijn vrouw weet, laat hem maar
als hij schreeuwt en met de vuist
op tafel slaat is hij weer briljant gaar
en gilt `t kind in hem het uit
ik wil patat ik wil patat
andijvie heb ik gisteren gehad
kliekjesdag is vandaag toch niet
ik wil gewoon een keertje friet
meer niet, meer niet, en morgen
staat ie er weer
in al zijn waardigheid
voor een klas idiote autisten
|