|
Mallemolen
Zit ik daar op mijn bank, komt dat ellendige volk weer de trap op. Buren, noemen ze dat!
Ik krijg de kans niet om mijn gang proper te verlaten, en sta op als ze opstaan, en slaap als ze slapen. Anderszins is er geen mogelijkheid. Behalve dat ik tevens aan mijn werk niet toekom vanwege gebrekkige concentratie, die voortvloeit uit hun al dagen durende tering herrie!
Ik zou hun deur eruit schoppen als ik dat wil. Maar dan komt dadelijk het trauma team, dat mij een schadeclaim indient vanwege de arme slachtoffertjes, die zo ontzettend zijn geschrokken. Wat triest.
Ze zullen steen en been klagen, omdat hun arme vriendinnetje dacht dat er een verkrachter binnendrong. En de vrienden zullen van ontoerekeningsvatbaar spreken, vanwege hun totale gebrek aan besef dat ze niet zo rustig zijn als ze zelf denken.
Ik heb bij het bewonen van mijn huis, een ticket gekocht: enkele reis naar mijn graf!
Als ik wil slapen, bonzen zij bijna mijn plafond eruit. Als ik wil eten schijten ze. En als ik wil werken, lopen ze op mijn gang te giechelen, die wijven.
En zodra ik dan de muziek aan zet die ik graag hoor, wordt mijn deur er half uit geramd.
Werken, dat weten zij wel, dat denken ze zelf. Dat doe je op een sociale werkplek.
Schrijven, dat woord kennen ze niet. Als je hen vraagt naar een kunstenaars tentoonstelling, dan sturen ze je per direct, met grootse zelf-overtuiging, naar de absurdste kitsch uitverkoop!
En ze geloven zeker ook in de mallemolen, want zelf zijn ze daar al in vermalen, tot het uiterste dat mogelijk is. Zoiets als zaagsel (in hun hoofd, ook).
Ik schop graag eens hun armetierige interieurtje aan duigen. Dan weten ze wat het is om te moeten leven met een gebroken hart!
Dan zullen ze wel even stil staan, de volgende oorlog, die zij beginnen, bij het feit dat zij misschien (héél misschien…) niet zo ideaal zijn als zij zelf geloven willen.
|