|
Zij zetten ons in vuur en vlam,
die eerste schuchtere zonnestralen.
Ons lichaam lijkt te dralen,
door de winter nog te stram.
We hebben weer trek in zalige ijsjes.
Groene vingers beginnen te kriebelen,
wijl buurkinderen zitten te giebelen
en vogels zingen hun eeuwige wijsjes.
Aan een tak verschijnt de eerste knop,
de aankondiging van een nieuwe start,
de prille lente in een groene notendop.
Het is een aardig seizoen toch heel apart.
De eerste bloemen steken de kop op.
En weldra ziet alles weer minder zwart.
|