Ik rook de zware shag al en ze was nog niet eens
om de hoek. Daar stoof ze de bocht door
in een gescheurde broek en blote armen. Haar borsten
bungelden in een te ruime bloes. “Heb ik
wat van je aan?” baste ze onmiddellijk.
De verre van fletse ogen waren gefixeerd
met een speld door haar wenkbrauwen. Wijd open.
Ze ontvouwde haar mening net zo ongezouten
als de haring die ik even daarvoor in mijn keelgat
had laten glijden; alleen nog smakelozer.
“Nou?” Ik liep maar door en verloor de omgeving
langzaam maar zeker uit het oog; voortgeduwd
door een afnemend volume. In een winkelruit
wierp ik nog een laatste blik op die bungelende bloes
en verder open monden.