|
ik leef in het oog van de natuur
ik zuig luchtstromen van leven en mijn longen blaken van groente
ik ben het eengemaakte godheidsbeginsel, ik ben de diepgeboren immanentie, ik ben klein in het grote geweld
ik ben de strijd en de rust, het ontsproten blaadje aan vertakkingen van levensadem, ik jaag op mijn eigen verzinning, zonder ontginning van de moedermelk die geeft
ik ben de veroorzaker van het eeuwige genot, ik ben de larve van de vreugde van het leven zonder deugden zonder beslechting zonder tijden zonder hechting zonder ego zonder zelf zonder ouders zonder geld zonder seks en BHV, zonder vtm-tv
ik ben de verinnerlijking van het onbepaalbaar goede in dat imploderende atoom van schoon en lelijk en griezel en pracht en horror en leegte en volheid en zeeën van eeuwig gegolf met kleine deeltjes die samensmelten, met anemonen en sterren
en verderzetting van het oudste verbond
ik ben de rakende sprankel in het oog van de hond
maar in mijn gruwe wereld ben ik niet gezond
in mijn kleine aarde is alles nu rond, en alles is grond en alles is geld en waren vergaren is alles wat telt, en we denken dat de oer ons dat heeft geleerd, en dat we voordien nooit anders hebben geprobeerd
en dat ik me reeds lang aan mijn hoofd heb bezeerd
en we spreken en plannen weken en we vrezen voor teken en we houden van preken maar niet over liefde en wel over ethisch en goed doen en winnen en waren we maar spinnen, en waren we maar paarden, en konden we maar zwemmen zonder einde te voorzien, en zonder voordien, en zonder nadien, en zonder misschien en zonder 10 bovendien
en zonder gedichten en met romantiek, en zonder uren maar toch eeuwig duren
en één met de tijd totdat Hij ons bevrijdt
en altijd dalend tot lichaam en geest
zijn we ooit onszelf geweest?
p.s.: "Hij" is de dood, niet godje hoor
|