Wie de versmaat versmaadt
is in de ogen van Vinkenoog
een stoplap voor de geest
De poëet zoekt de lyriek
in de hartslag van publiek
dat naar het zien
de klemtoon legt
op de strakke billen van de poëtica
Haar dichtader declameert een rap
als Alie B de zinnepop laat vloeien
in de cyclus van de hekeldichter
die van de jambe in verwachting is
Struikelend over de bevalling
smeedt de kinderdichter verzen
als de pedofiel zich schrap zet
tegen een verboden sextet
Het staand vers dient als totem
voor het prikkeldicht uit zijn pen
Het gelikte rijm smaakt zoet
als bittere zedenpoëzie