|
wanneer mijn dag, mijn nacht, mijn aarde, mijn grond, mijn voeten, met steen vervuld
ik door blindheid niet meer zag, de consequenties van gevaren het gevolg, ik werd gehuld
in een bed van veren, mijn benen om je verstrengeld en verloor ik niet de waarde wanneer de slaap, die rust zou geven zijn belofte niet nakwam
en ik me afvroeg, als verloren bladeren, wanneer de lente weer terug kwam
bleef het winter, levenslang, wanneer mijn wereld jouw aarde voor lief nam
wanneer mijn hart, mijn bloed, mijn aderen, blauwe plekken met zich meebracht en mijn zachte huid, zich afvroeg of het echt aan mij lag
want was jij het niet, is het niet jouw warme hand die de pijn verzacht
en bleek het niet dat, moest ik er niet aan geloven dat jouw aarde, jouw voeten, jouw grond enkel mijn wortels verdoofden
en kon ik het niet meer ontkennen na wanhopig geprobeerd dat de wereld die onder jouw voeten ligt niet aan mijn aarde kon wennen
|