|
subordineer mij de zuiderzinnen, om nieuw aroma te gewinnen
ik wacht al even niet meer
ik zwem gestroomlijnd door taalbarrières, begeleid met eigen stemmen, de plurivoke potentaat
transponeer me een pyjama, want rust is mijn verloren oorkussen
ik zeg de zwarte zee leeg, ik fluit te hoge woorden
ik wil geen oorden meer verlangen en geen verlangens meer verhangen
tanatoide getrementeer, ik lyriek me een delirium
passiviteit over stokbroden gesmeerd, waarmee ik windwolken te lijf ga
ik ben de bompa, ik snuif t'rug in het verleden, heb nog een ijz'ren ros bereden
ooit waren er stiltes voorhanden
deze sluimer lardeert droefheid, tot onder mijn gespleten tong
het nieuwe jaar gaat weer beginnen
argonauten keren t'rug van een kale vruchtvangst
mijn vlies is reeds te lang verzilverd, en de daken worden oud
berouw komt voor de wonde, die ongelijk gedijt
we vreten spijt, en lusten er pap van
nutriënten van mijn zeverzakje, bepak epiek voor nieuwe tochten
ik zal weder nachtvluchten maken
ik zal dementia trotseren
een woud van zorgen bebost mijn slaap
en de kikker is verdronken
ontwijs een wargordel en toon het bergpad, naar de verlichting
maar de top is klein, en ik vind het nergens fijn
onderarms zal ik verwensen, en ik zie de zanden al verdrogen
ik lig
verdor
geslonken dood
naar kaap de goede hoop
|