er woont een vreemde in mijn huis
een Monsanto-gemanipuleerd gewas
onttrokken aan de godvrezende genen
van sprinkhanen
en antieke geslachtsloze engelen
tussen tong en haveloosheid
vervliegt de stem van zijn naam
als een mot
waarop Patron tegen beter weten in
50 euro heeft ingezet
een vreemde maar geen vreemdeling
vraag me niet wie hij gijzelt
of in welke koffers
hij scharrelt naar 19de-eeuwse juwelen
en foto’s van Miss Belgian Beauty
hij verklaart noch tafel noch stoel
de Groote Oorlog
het behang moet ik niet vervangen
aan de ijskast haalt hij
gebroken sleutelbenen op
van mijn vrouwen van vroeger
leest hij niet eens
de welopgevoede brieven
zijn zwijgen vult
de kamer tussen keel en longen
mijn vocht is hard soms zacht
wanneer
zijn gedachten de vleermuis verraden
die zelfs de zwaartekracht te slim af is
hij wil niet hangen
aan de muur van een museum
al evenmin onder de douche
zolder noch kelder
beroeren hem
ik vouw hem samen
zoals ik heb geleerd
nooit neer te kijken
op een missing link
[1 augustus 2009]