Als ik ‘iets’
in deze stad zou zijn, een vluchtige voorbijganger
met handen op oren
de honden blaffen, ze moeten me niet
of accordeoniste die al de hele ochtend
met verkeerde toetsen speelt, wit zwart wit zwart
zucht – gaarne koffie
brood
uit groeven van tegels schraapt, een mosvinger
naar lippen brengt
is het dan geen stukje sla
weet ik dat ik altijd niets weten zal, zelfs niet
dat ik nooit ‘iets’ zal zijn.