|
~~~~~
Zonder gruis geen parels
'k Zie het venster, of is het fraai behang, dat mij, de zee in 't zicht, tot sluiten 'weegt, in lange banen gaand mijn leven leegt, met eigen ritme zich, het dansen bang,
niet van mij verlossen wil. Naargelang ik verder buig tot barstens toe, verpleegt de zee gedwee mijn open wond en veegt het zout met tranen onbewogen drang
er nog eens fijntjes in. Totdat een kreet me wakker schudt, een meeuw verschijnt en wenkt naar mij, 'k voel hoe vleugels als een kleed
zich over me ontfermen, lichtend zwenkt de wind en waait het venster open, 'k weet me 't ongebaande pad naar zee verlengd.
|