het is hartje winter
vijftig graden onder ´t nulpunt
mijn botten zijn verworden diepvriesbikkels
voelen de snijdende koude niet
als dit morsdood is
ben ik een waar lijk
maar wanneer er dan
toch leven na de dood bestaat
wordt het een heel ander verhaal , vurig
herrijs ik en laat mijn knokkels knakken
pak die hals beet die mij ooit nekte
wokkel deze vier slagen in de rondte
en fluister in opperste ontroering
schatje,deze draai is uit liefde