Ik heb je bewoond met heel mijn hart
keek uit naar momenten
van thuiskomst.
Wanneer mijn adem jachtig was
zitten gaan staan was en staan willen zitten
dan zocht ik je wanden
en kwam tot rust
bij kleine stukjes harmonie.
De gouden glans van Boeddha
zacht fruitig geel en groen,
het rode flamencodansen van
vlammen uit knoestig hout.
Langzaam kleed ik je nu uit
zie wat je altijd verborgen hield
kale plekken met rag van jaren.