|
Flessenpost
Ik liep op het strand van IJmuiden.
En het was daar zo ongelooflijk licht,
Dat ik dacht dat er iets mis met de zon was.
Er liepen maar heel weinig mensen die ochtend,
Dat was eveneens nogal vreemd.
Gelijk zag ik mijn achterkamertje, thuis in de straat.
En ook in dit licht, dit ontzettende licht.
Er moest wel iets kosmisch gebeurd zijn vannacht,
Want alles was anders,– wat niemand had gezien.
– Dus 'k liep naar de vloedlijn, in euforische stemming,
En wierp, als getuige voor allen die kwamen, en
Ongelovig omhoog keken met slome gezichten,
Een brieffles met datum en landnaam in zee.
|