Boom Truus en boom Jos
zijn al jaren goede buren.
Zij is wat ze noemen vurig
en hij is nogal treurig.
Ze zijn beiden al een beetje oud,
hebben al wat mos.
Donkere dagen hebben ze samen doorstaan.
Ook hevige stormen konden zij wel aan.
Maar soms worden ze wat moe,
van het staan zo al die tijd.
Gelukkig is Truus dan de vrolijkerd
die treurige Jos dan weer verblijdt.
En als hun iets dwars zit,
nemen zij geen blad voor de mond.
Ze kunnen veel hebben van elkaar,
want ze staan beiden stevig op de grond.
Soms staat Truus ook, naar Jos z'n stam te gluren.
Zijn heerlijke lichaam, mooie ronding en lekker lang.
Haar wilde gedachten houdt ze dan nog moeilijk in bedwang.
Dit kan ze heel stiekem, ze doet dit soms wel uren.
Maar als Jos haar door heeft, dan wordt ie wild.
Dan zegt ie: "Truus, ik hoop dat je weet dat je je tijd verspilt!"
Waarop Truus zegt: "Maar Jos, je hebt gewoon zo'n lekker lijf."
Jos geeft dan antwoord en zegt haar:
"Truus je weet, ik vind je lief en aardig,
maar voor de rest ben je een takkenwijf."