Joeg-hee!
Ik heb het gedaan. Ik heb het gedurfd! Zaterdagochtend werd ik wakker
met nog de dreins van een week lang andermans slecht opgevoede kinderen
in mijn kop - ik ben onderwijzeres - al konden het ook die twee flessen
rosé van de avond ervoor geweest zijn. Naast me sliep de man die zich
sinds enige weken mijn weekend-minnaar mag noemen. Hij lag op zijn
buik. Hij ligt altijd op zijn buik. Op de Pabo had ik een vriendin die
beweerde dat haar borsten ietwat uit elkaar hingen doordat ze altijd op
haar buik sliep.
De
beste man heette Pedro en ik was eerlijk gezegd alweer op hem
uitgekeken. Het begon hoopgevend. Het begint altijd hoopgevend. Zijn
dochtertje van 8 heb ik dit schooljaar in mijn groep. Zijn vrouw zit in
een rolstoel als gevolg van een razend-progressieve spierziekte. Zonder
haar verscheen hij op de ouderavond. Met priemende bruine ogen onder
zijn zware wenkbrauwen, die me meteen in katzwijm hadden doen vallen,
verzekerde hij me van zijn ongebondenheid. Zijn vrouw liet hem de vrije
teugel, nu ze zelf 'niet meer fysiek kan zijn'. Hoe had het gesprek zo
snel deze wending kunnen nemen? Hij was hier immers om over de
verontrustende leerprestaties van zijn dochtertje te praten.
We
spraken af om koffie te gaan drinken, maar dat is er nooit van gekomen.
In zijn metalic Audi A6 reed hij me van school naar mijn huis. Ik ben
nooit moeilijk geweest. Niet op een eerste date althans. Nu, drie
heftige nachtelijke sessies verder, minachtte ik zijn domme, half
openstaande mond en het plekje kwijl dat het op het kussen achterliet.
'Hé Downpatient, wakker worden...!'
Maar
goed. Ik heb het dus gedurfd! Eerst wreef hij zijn ogen uit en mopperde
wat over slaaptekort, maar al snel kwam hij bij zinnen en kroop nog een
keer bovenop me. Ik had niet echt zin, maar duldde hem, beseffend dat
dit de snelste manier was hem de deur uit te krijgen. Na een paar
minuten stopte hij evenwel en vroeg me de dildo die hij had meegebracht
voor te binden. (Ik zei toch dat hij altijd op zijn buik lag.)
Inwendig
zuchtte ik. Een man is nu eenmaal duizendmaal makkelijker de deur uit
te werken wanneer hij zijn ding heeft kunnen doen, hetzij ondergaan. Ik
veinsde wat vrouwelijke dominantie, wurmde mijn hand onder zijn buik om
zijn geslacht te bedienen en schonk hem al spoedig de hemel waar hij
zich zoveel van had voorgesteld. Ben ik niet veel te goed voor deze
wereld?
Na de verplichte sigaret sprong
hij op van het bed, nam een vlugge douche en vertrok naar zijn
twee-onder-een-kap, waar weliswaar een invalide echtgenote en een
dochtertje met LOM-advies op hem wachtten, maar tevens zijn drie
koelkasten en de plasma-televisie in de badkamer, zoals hij de eerste
avond al had verteld. Ach, wie zegt dat geliefden elkaar qua welvaart
moeten compenseren? Wie, behalve de wet die stelt dat bij ontbinding
van een huwelijk de minst verdienende partner op allimentatie mag
rekenen? Is elke nacht dat je samen bent niet al een heel klein stukje
huwelijk? Waar bleef mijn geldelijke genoegdoening? Ja, besloot ik, ik
ben te goed voor deze wereld. Correctie: ik WAS te goed... Ik heb het
gedurfd!