|
sterren sterven en gij prikkelt het verleden, tijd dat uw stof bestond,
tijd dat gij connectie vond en mij meer mens maakte,
minder hypochonder, oneindig beter mét maar doodongelukkig zonder..
mijn adem voelt zich goed in u, gij doet de dagen lengen,
en tranen verzengen in de warmte van uw beeld in m'n hoofd,
met voorhistorische vormen, blijf bij mij tot tussen de wormen,
slaap bij mij tot in de geest, leeuwenkoningin met uw macht,
poezige lach, en de nacht die gij overschaduwt,
bloedbanen die ge wekt, en hartspieren die volstrekt... samentrekken...
met de knippers... in uw eindeloos glooiende ogen
laat me reizen tussen de sproetjes op uw arm, een eindigheid lang,
doe me klaardromen als uw oeroude slotgracht opent,
en ik hengel naar inname, van u, met al mijn zintuigen,
daarmee hebt gij zin gemaakt, ongekunsteld in mekaar passend,
roestend gereedschap, niet gereed voor de toekomst,
oxiderend verleden, onversneden dramatiek,
levensziek en nooit bekomen, en alles overdreven beschreven..
a van aardig goed voorzien, n van én ook nog scherp van geest,
o van omkijken om ter meest, u van uitkijken naar uw gestalte,
als ik afstap aan de k van korenmarkt,
als ik stappen naar u pijnig, op kasseien van mijn wankelend genot
en al wil ik dan eens zachtjes, mijn duimen in uw hersens planten,
ik zou liefdevol uw bloedende oogkassen kussen,
en niet met al het bloed en kutvocht der aarde
kan iemand ooit mijn liefde blussen
voor u, tot in de sterren, klef en onverkort,
zo lang als levensdraden, gij geraden ik verkocht,
uw pink klemmend tot de laatste bocht
gij gedicht zonder einde, gij blad leeg vol liefde
|