Ik heb nog nooit een kind gebaard, maar ik weet hoe het voelt. In mijn hoofd dan. Ik heb mezelf geschapen, vroeger eens. Het deed ongelooflijk pijn. Mijn moeder heb ik nooit gekend, ik heb haar eens gelezen in een boek, tussen de regels, op de trein.
Ze leefde niet lang. Ik ben haar al bijna vergeten, maar nog niet. Gisteren nog ademde ik een herinnering uit, meer een zucht. Maar toch bijna. Wie mijn vader is weet ik niet, ook niet of hij bestaat. Misschien ken ik hem wel, als hij bestaat. Het losse zand tussen mijn tenen, gisteren nog op het strand.
Wie ik dan ben geworden? Ik weet het eigenlijk niet. Een toekomstbeeld had ik niet voor ogen. Geen doel, dus weet ik niet wat al bereikt is. Als ik mezelf later zou herinneren zou het als mezelf zijn. Een grote steen met een hoofd van muziek. Herinneren misschien, ja, vergeten weet ik niet waar te beginnen.
Toch, ik ben wel hoor. En ik ken de liefde, zelfs bij naam. Haar heb ik niet geschapen. Ze is er gewoon. Altijd geweest.
Wie jij bent weet ik niet. Ik heb je nooit gezien, ik ken je niet. Waar was je gisteren? Waar zal onze volgende ontmoeting zijn? Ik hoop dat je iets onthoudt, want vergeten doet pijn en ik wil je geen pijn doen. Morgen doet pijn, altijd. Altijd iets niet meer herinnerd. Altijd iets weg. Los zand.
Ik vind het leuk met je te praten. Echt waar. Het doet me iets. Ik voel graag, ik voel je graag. Soms leef ik echt van doet mij wat, doet jou, voel ik veel, altijd andere jou. Heb ik al verteld waar het gebeurde? Daar. Ik lieg niet, ik lieg nooit. Wist je dat je de waarheid altijd kan voelen? Het is zo. Wanneer je lacht, wanneer je huilt, dan is het altijd met de waarheid. Als het een leugen is, dan voel je tóch de waarheid, omdat een leugen niet bestaat tot je de waarheid kent.
Nee, ik had het graag gezien, maar ik had mijn ogen dicht. Voelen deed ik het wel, want het was de waarheid. Ja. Ik heb mezelf geschapen. In mijn hoofd dan.