|
de stenen waren nu haar vrienden
waarover ze elke maand een keer
dezelfde route nam
naar hem en hoe ze hem dan zag
wanneer ze liep zo in gedachten
dan voor haar stond en lachte
en deed wat nooit een ander kon
hij gaf haar ruimte en een zon
maar nam die ook weer
toen hij ging zij bleef toen zonder
zonderling ja zonderling
ze stond nu voor de brievenbus
hier woon je dus, 't is goed
de brief gleed langzaam
met een kus
|