Het rommelt. Wolken breken. Mens en beest slaan op de vlucht. Maar wij houden ons staande in twee strandstoelen zo lek als een mandje.
Over de wateren donderend de stem en bliksemend de vinger die splijten kan in een punt des tijds. Ik bibber en ik bid.
Gerardus wil weten wat ik doe. Ik zwijg in alle talen. Mijn schaamte is een schild een pantserplaat impasse.
Eindelijk verschijnt het licht in zevenvoud subliem.
donderdag 7 februari 2002 ZONNELEEN De episoden van Amos 69
|