Het zoeken 2/nw
De Witte Zwaan was een lokale herberg. Bern kwam in een lege gelagkamer. De bel op een bureau in de hoek met het bordje ‘receptie’ werkte wel, maar sorteerde geen effect.
Achterin was een deur, waarachter hevig schelden hoorbaar was.
Hij klopte op de deur. Die werd open gedaan door een geagiteerde vrouw, met warrig haar op een bezweet gezicht.
‘Godver, wat nou weer. Ik heb je toch gezegd dat ik morgen zal beta...’ Ze schrok toen ze Bern zag.
‘Heb jij verstand van wasmachines?’
Bern was in een ver verleden vertegenwoordiger geweest van dat artikel. Hij knikte dus.
‘Nou, kom dan maar gauw mee, want de boel staat op springen. En dan kunnen we lachen.’
Het probleem viel mee. De afvoerslang zat gedraaid en het filter was verstopt.
‘Godzijdank. Wil jij een biertje?’
Ze ging met Bern aan een tafel in de bar zitten. Ze streek haar natte haren uit haar gezicht en veegde het zweet op haar voorhoofd af met iets dat verdacht veel op een onderbroek leek. Ze zag hem kijken, keek zelf en gierde het uit van het lachen.
‘Dit is een schone hoor, die zat in de machine.’
Ze dronk met twee teugen haar glas leeg. ‘Jij ook nog?’
Bern had daar best zin in. ‘Zo. Asjeblieft. Op het huis. Voor wat daar nog van over is. Wat een puinhoop is het hier. En nou krijg ik straks nog een gast ook. Nou...’
Ze viel stil en keek Bern eens goed aan. ‘Nee, hè?’
Bern glimlachte licht en knikte.
‘Oh. Nou, dan heb je een nacht gratis logies verdiend.’
Ze kwam nu enigszins tot zichzelf en Bern kon zien dat het een leuk mens was. De natte blouse plakte tegen haar lichaam.
‘Ik heet Ina. Wil je wat eten?’
‘Ik heet Bern. Maar nee, doe geen moeite. Ik heb een behoorlijke lunch gehad. Ik red het wel tot morgen.’
Ze stond op. ‘Ik zou een glas wijn wel kunnen verdragen. Jij ook?’
‘Zeker.’
‘Mooi, dan gaan we achter zitten, in de tuin. Andere gasten komen er niet. Ben zo terug.’
Achter het huis was het stil, op wat slaperig getjilp na. Hij keek naar de heuvels rondom. Het begon te schemeren. De wolken werden goud omrand door de ondergaande zon.
Ina kwam terug in een khaki jurk, met een doorknoop sluiting. Met net een knoopje te veel los om volledig decent te zijn. Maar ze had het nog steeds warm, gezien de vochtige plekken in haar oksels.
Ze nam haar glas en ging languit in de lage stoel zitten. ‘Hoe ben je hier gekomen?’
‘Met de auto.’
‘Hè hè, leuk. Wat doe je hier?’
‘Een zoektocht.’
‘À la recherche du temps perdu?’
Hij glimlachte. ‘Een herbergierster die Proust kent.’
Ze knikte ‘En nog academisch gevormd ook. Pure shit. Maar af en toe is het wel handig.’
‘Pour épater le bourgeois.’
Ze grijnsde nu. ‘Ja, zo kan-ie wel weer.’
Ze dronk gulzig haar glas leeg en vulde het opnieuw. Zonder vragen schonk ze Bern ook bij.
Hij walste de wijn langs tong en gehemelte. ‘Aaaah. Maar je hebt gelijk. Ik ben inderdaad op zoek naar mijn verleden. Beter gezegd naar iemand daaruit.’
hendrik