|
Henk Gruys - 16:19 07-06-2014 |
|
|
Twee zeer korte Verhalen
1.Vernielen
Soms kon ik Kees even niet uitstaan. Vanwege zijn verbazingwekkende vernielzucht, en het totaal ontbreken van spijt over wat hij aanrichtte. Ik maakte het zo vaak mee... Het leek wel of het vernielen hem was aangeboren. Ik begreep daar niets van.
Bijvoorbeeld als we naar zijn grootvader gingen om geitenmelk te halen, drie keer in de week. Zijn grootvader was boer, of eigenlijk geweest; de koeien had hij weggedaan, en alleen nog wat geiten hield hij. Hij was heel oud en vrijwel invalide, bewoonde een donker houten huis dat van onder tot boven stonk naar geitenmelk.
De grootvader zat als we kwamen altijd in dezelfde versleten leunstoel; hij kon nauwelijks nog een voet verzetten. Met ingehouden woede vloekte hij over de jeugd van de school in de buurt met hun vandalisme, waarvan zijn eigendommen tegenwoordig steeds vaker het doelwit waren.
Maar als we weer buiten stonden, met de melkbus aan het hengsel gedragen, dan gooide Kees steevast nog even twee straatklinkers door het dak van zijn grootvaders hooiberg. Een onontkoombaar ritueel leek dat wel. Dan zag je waar eerst nog rode dakpannen waren nu twee nieuwe zwarte gaten er bij.
Kees' hese lach daarna, of zijn binnenwerk al vroeg versleten raakte, klonk als een soort conclusie, vol sarcasme en onverschilligheid.
Dan voelde ik een diep en ernstig medelijden met de arme oude man, maar was er tevens van overtuigd dat ik Kees met geen mogelijkheid van zijn daad had kunnen weerhouden.
– Toch had zijn gedrag op onze vriendschap eigenlijk geen invloed.
2.Het stadion
We zaten in zijn woonkamer, gemeubileerd met oude rommel, maar toch ordelijk. Verder was er niemand anders dan hij. "Wat een zonderlinge buurt hier," zei ik, "hoe kom je op het idee." – "Kennissen van mij hebben hier vroeger gewoond," zei hij; "maar die zijn allang verkast. Joviale lui dà t!" – Hij sprong op. "Maar als je dacht dat dit alles was! – Tatááá!!!" en hij trok een oude behangdeur open. "En let nu goed op!"
Ik rees op van mijn stoel en stak mijn hoofd door de deuropening. Wat ik zag was de binnenkom van een klein voetbalstadion! Bij de achterste rij tribuneplaatsen bevonden we ons, op een hoogte van een meter of tien. Die deur waar we in stonden zat middenin de achterwand. Ik keek uit over een zwart en verdroogd voetbalveld beneden. Er stond ergens nog een half doel.
Bouwvallig was alles rondom, overal hout dat was vermolmd, het beton verbrokkeld, met grijze verf-resten hier en daar, maar je zag nog duidelijk waartoe het allemaal had gediend. Deze overblijfselen van een verleden... Van hieruit had men zijn sport aangemoedigd, en bananen en vuurwerkbommen op het veld gegooid. Achter de ronde rand van de overkapping zag ik op grote afstand een paar reuze gebouwen. Geheel vrijstaand, alsof men later alles eromheen tegen de vlakte had gemaaid. – De hooligans van dit stadion hadden stellig in die betonnen flats gewoond, of huisden er nòg.
– Iedereen kent die televisiereportage van de allerlaatste match, – nee, dat was heel ergens anders en jaren terug. Die accommodatie zou daarna verdwijnen voor een nieuwbouwwijk. Na het laatste fluitsignaal stormde al het gajes het veld op en gingen hun stadion zelf tot de grond toe afbreken, doelpalen, toegangshekken, kleedkamers, alles ging eraan; pas toen de Militaire Eenheid het tuig de catacomben uitknuppelde was het afgelopen.
"Vroeger bouwden ze toch enerverend niet?" Zijn stem. – En extra handig, je kon hier zonder kaartje te kopen de wedstrijden bijwonen, door deze deur, toen dit allemaal nog in gebruik was. Heb ik ook gedaan, samen met die kennissen; en niemand die er iets van zei. "Hieronder ergens staan nog huizen, net een gewone straat. Slaat toch nergens op?"
Ik vroeg mij af: waar bevonden we ons in vredesnaam? Niets herkende ik. Ik was ondanks zijn wonderlijke ontdekking, geleidelijk beland in een miezerige stemming, al minutenlang voorspelbaar, door dit vreugeloze weer, het vergane sportcomplex en die eenzame massale hoogbouw verderop. Ik was ik blij dat we teruggingen. – Mijn bedrukte stemming had hij zeker bespeurd, want toen we weer in zijn woonkamertje waren praatte hij de honderd uit over andere leuke verrassingen, die je overal kon tegenkomen als je je ogen maar de kost gaf.
|
|
|
re: Twee zeer korte Verhalen |
|
Reactie gegeven door MirandaMei - 16:10 13-06-2014 |
|
|
|
Hi Henk,
Deze Twee zeer korte Verhalen hoeven nog niet per definitie autobiografische motieven te bevatten. Niet eerder dan de schrijver ervan daar blijk van geeft ;-)
groet,
M.
|
|
re: Twee zeer korte Verhalen |
|
Reactie gegeven door Henk Gruys - 11:50 12-06-2014 |
|
|
|
Dag MirandaMei, bedankt voor je reactie.
Ik begrijp je aanmerking wel een beetje. Veel autobiografische motieven geven de indruk onderdeel van een groter geheel te zijn. En dat zijn ze natuurlijk ook. Bijna per definitie, zou ik zeggen.
Met groet, Henk
|
|
re: Twee zeer korte Verhalen |
|
Reactie gegeven door MirandaMei - 23:10 11-06-2014 |
|
|
|
Hallo Henk,
Boeiende verhalen. Nummer twee heeft mijn voorkeur vanwege het iets beter uitgewerkte thema. Verhaal 1 komt wat schetsmatig op me over, als een scene uit een langer verhaal.
groet,
M.
|
|
re: Twee zeer korte Verhalen |
|
Reactie gegeven door 88 - 13:40 11-06-2014 |
|
|
|
nou, zodra je je verveelt, zin hebt, het nodig vindt, of behoefte hebt aan flauwe kul, dan ben je van harte welkom, vooral dat laatste is belangrijk, je leeft maar een keer, waarom zou je dan ook niet gewoon genieten van onzin, gewoon voor erbij?
toedels ;)
|
|
re: Twee zeer korte Verhalen |
|
Reactie gegeven door Henk Gruys - 16:26 10-06-2014 |
|
|
|
Het zou een hele opgaaf zijn om uit deze opgedroogde bagger van woorden nog iets zinnigs te destilleren.
Dat zullen we dus maar niet doen. Misschien kom ik wel eens bij je langs, 88. Als ik zin heb. Of als ik het nodig vind. Of als ik me verveel. Of als ik weer 'ns behoefte heb aan flauwekul. – HééDoeeeg!!
|
|
re: Twee zeer korte Verhalen |
|
Reactie gegeven door 88 - 21:16 09-06-2014 |
|
|
|
soms kom je met het woord ` puntdakske ` ook een eind, ellenlange teksten gaat zowat niemand hier lezen, ze lezen sowieso anderen nauwelijks, dus, als je geluk hebt, en je laat de helft weg omdat ` puntdakske` sneller tot ze doordringt, dan heb je kans dat ze onder dit werk komen reageren omdat het net iets minder vermoeiend was dan uitgeput kruldankjewelsnorren op eigen werk ;) Wat jij?
Kom maar eens reageren bij mij hmm? Altijd antwoord terug..
|
|
re: Twee zeer korte Verhalen |
|
Reactie gegeven door Henk Gruys - 16:31 09-06-2014 |
|
|
|
Mijn dank voor je reactie, Buigt.
Je opmerking heeft mij aan het denken gezet; die pannendaken waren in Noord-Holland toen heel normaal. De "hooiberg" was eigenlijk een nogal hoge, vierkante schuur, geteerd, en met een dak van rode pannen. Ik meen dat er zelfs een aantal op de monumentenlijst staat.
Ze werden door iedereen hier "hooibergen" genoemd. Of er nu hooi in lag of niet. We wisten niet anders.
Ik ben er ten onrechte van uitgegaan dat dat overal in het land meteen herkenbaar zou zijn. Net zoiets als "stal" of "mesthoop", – zulke woorden.
Ik heb geen idee hoe dit te verduidelijken. Een meer beschrijvend synoniem zou wat kunnen zijn, maar dat is er niet.
|
|
re: Twee zeer korte Verhalen |
|
Reactie gegeven door Buigt - 13:09 08-06-2014 |
|
|
|
Behoorlijke verhalen dacht ik zo. Hier en daar kon het nog wat korter en puntiger (Verder was er niemand anders dan hij) maar wat belangrijk is dat je het plezier voelt van de schrijver bij het schrijven. Want schrijven is gewoon leuk om te doen. Je verzint het waar je bijstaat. Met je geheugen, je omgeving en je karakter als materiaal.
In deel 1 hik ik tegen de hooiberg aan met pannen. Ja van die dingen zie je in Limburg niet. Hier is (ik moet zeggen wàs, want tegenwoordig wordt het hooi opgeleverd in stapelbare blokken die je zó bij de IKEA zou kunnen kopen als logeerbed of ruimtewinner) een hooiberg nog 100 procent van hooi. Dus het woord 'hooiberg' is me niet precies genoeg.
Heel mooi vind ik de afsluitende regel. Ja vriendschap bestaat enkel desondanks.
Deel 2 is ook dik in orde. De tragiek van het vervangen, opgegeven, vergeten stadion. Ja in De Meer of de Lange Leegte of het Zuiderpark weten ze daar alles van. De stadions worden verlaten, maar de mensen blijven achter. In dit geval niet de minsten.
Wat me in beide gevallen goed bevalt zijn de dialogen. Redelijk natuurlijk en geloofwaardig zou ik zeggen. En dialogen zijn verrekt moeilijk om te schrijven.
|
De gedichten die ingezonden zijn op de website van de lettertempel en e.v.t. toekomst projecten die gekoppeld zijn aan de lettertempel blijven ten alle tijden eigendom van de feitelijke auteur van het gedicht. Zonder toestemming van de feitelijk auteur mogen de gedichten niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen op deze site en indien hier toestemming voor gegeven is door de feitelijke auteur het uitgeven van de gedichten door lettertempel zelf. Mocht er sprake zijn van misbruik van de content en de gedichten die gepubliceerd zijn op deze site door wat dan ook dan zullen er hoe dan ook (in samenspraak met de auteur) stappen worden ondernomen.
|
|