Nu de stilte van de bogen
- de structuur van binten -
om me heen valt
en het licht met speels gemak bespant,
nu wijkt het
brandpunt uit de regels.
Ik lijk op het verschiet
van streven, heb mezelf
opgenomen in de woorden,
die ik word.
De bestemming is verschoven
naar een ruimte waar de
taal in groeit.
Ik zwijg bedrukt door de betekenis;
het zijn de vezels die de koorde
vormen in de kromming van begrip.
Doorgaans rek ik mijn bestaan
uit klein plezier,
een willekeurig punt.
(280303)